Informatie en voorwaarden rioolaansluiting

Door de afvoer of verwerking van afvalwater mag geen negatieve situatie ontstaan of blijven bestaan. Met afvalwater bedoelen we het water waar u vanaf wil. Om negatieve situaties voor u, uw buren en anderen te voorkomen zijn er regels voor de afvoer en verwerking van afvalwater. Zo beschermen we de gezondheid, het milieu en de veiligheid.

De regels gaan over de installaties (de buizen) die bij uw terrein horen en over het water dat daarmee wordt afgevoerd of verwerkt.

De regels staan in:

Deze regels gelden ook als u geen aansluiting op de openbare riolering wil. Bijvoorbeeld als u een aansluiting maakt op een riool dat u zelf beheert. Of als u regenwater naar een sloot wil afvoeren.

De gemeente is verantwoordelijk voor het openbare riool. Hiervoor gelden andere regels. De technische eisen staan in het Handboek Openbare Ruimte.

Aansluiten op het openbare riool

Hieronder leest u de regels voor een aansluiting op het openbare riool. Deze regels gelden ook als u de aansluiting nodig hebt door een bouwactiviteit waar u geen vergunning voor nodig hebt.

U moet aantonen dat u aan de regels voldoet. U toont dit aan:

Voldoet het riool op uw terrein aan de regels? Dan kunnen wij u aansluiten op de openbare riolering. De aansluiting van uw riool op het openbare riool mag u niet zelf maken of veranderen. De gemeente kan u hier wel toestemming voor geven.

De aansluiting kan vaak binnen 6 weken gemaakt worden. Is er weinig ruimte voor nieuwe riolering? Of zijn er pompinstallaties nodig? Dan kan dat langer duren. Vraag de aansluiting daarom op tijd aan.

Regels voor de riolering die bij uw terrein hoort

  • Uw leidingsystemen voldoen aan het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en de daarin opgenomen norm NEN 3215. Meer informatie over de begrippen uit deze norm vindt u onderaan deze pagina.
  • Het afvalwater dat met uw leidingsystemen wordt afgevoerd voldoet aan de regels voor afvalwater.
  • Voor het afvoeren of verwerken van neerslag (hemelwater) moet u kiezen voor de best mogelijke manier. Kijk daarvoor naar de volgende manieren. De 1e heeft de meeste voorkeur, de 6e de minste.
    1. hemelwater vasthouden en nuttig gebruiken, bijvoorbeeld op het dak of in de tuin
    2. hemelwater laten wegzakken (infiltreren) in de bodem op eigen terrein
    3. hemelwater lozen op de grond (over maaiveld)
    4. hemelwater lozen in een oppervlaktewater
    5. hemelwater lozen in een hemelwaterstelsel
    6. hemelwater lozen in een vuilwaterriool of gemengd stelsel, maar alleen wanneer bovenstaande manieren niet mogelijk zijn.
  • Vaak is het verstandig om twee manieren te gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld door een groen dak (manier 1) dat kan overlopen naar een hemelwaterstelsel (manier 5). Maar bijvoorbeeld ook door infiltratiekratten (manier 2) die kunnen overlopen naar een oppervlaktewater (manier 4). Altijd moet gekozen worden voor een oplossing die ook bij hevige neerslag wateroverlast op en naast uw terrein voorkomt.
  • U houdt verschillende soorten afvalwater apart van elkaar (gescheiden) tot buiten uw terrein. Verschillende soorten zijn bijvoorbeeld huishoudelijk afvalwater en hemelwater.
  • Een nieuwe afvoer voor hemelwater moet een ontlastvoorziening hebben. Die zorgt ervoor dat als er meer neerslag valt dan de afvoer aankan, het teveel aan water over de grond kan stromen. Zonder nadelige gevolgen. De ontlastvoorziening voor hemelwater moet aan het bouwwerk vastgemaakt zijn.
  • Is een afvoer voor hemelwater (tijdelijk) aangesloten op een vuilwaterriool of gemengd stelsel? Dan moet de afvoer voor hemelwater een stankafsluiter (waterslot) hebben.
  • Wordt hemelwater over de grond (maaiveld) geloosd? Dan zijn een waterslot en ontlastvoorziening niet nodig. Hemelwater mag alleen over de grond worden geloosd als dat niet tot negatieve situaties leidt op of naast uw terrein of in de openbare ruimte.
  • U zorgt dat uw leiding tot op 50 cm uit de grens van uw terrein ligt. Dit doet u aan de kant waar een openbaar riool is waarop u kan en mag worden aangesloten. Of op een andere plaats die de gemeente aanwijst. De gemeente doet dat alleen als dat nodig is om aansluiting mogelijk te maken.
  • U zorgt dat de bovenkant van uw leiding op een diepte van 60-65 cm onder de grond ligt, op de grens van uw terrein. Tenzij de gemeente een andere diepte aangeeft. De gemeente doet dat alleen als daar een goede reden voor is.
  • De leiding is van PVC, sterkteklasse SN8, met een buisdiameter van 125 mm. Tenzij de gemeente een andere leiding aangeeft. De gemeente doet dat alleen als daar een goede reden voor is, bijvoorbeeld als een grotere diameter nodig is.
  • De aan te sluiten leiding op de grens van uw terrein heeft de volgende kleur:
    1. afvoer van huishoudelijk afvalwater: roodbruin (RAL 8023)
    2. afvoer van hemelwater: grijs (RAL 7037) of groen (RAL 6023),  de gemeente geeft aan welke van de 2 u moet gebruiken.
  • U gebruikt geen flexibele aansluitstukken zoals slangen of polderexpansiestukken.
  • Hebt u in een kelder of souterrain toestellen om water af te voeren? Dan mag u dit water alleen met een rioolwaterpomp afvoeren, of in sommige gevallen een terugslagklep. Er gelden bijzondere eisen aan de aansluiting. Dit kan ook gelden voor andere voorzieningen voor de afvoer van water, als die zich onder straatniveau bevinden.

Beheer en onderhoud van leidingen voor afvalwater

De regels voor het beheer en onderhoud na aanleg en aansluiting staan in het omgevingsplan. Het beheer en onderhoud van het rioleringsnet is verdeeld in 2 delen. Het perceelaansluitpunt is de grens tussen die 2 delen.

Het riool dat bij uw terrein hoort, tot aan het perceelaansluitpunt

U bent als vastgoedeigenaar of gebruiker verantwoordelijk voor het beheer van het riool in het gebouw en op het terrein tot aan het perceelaansluitpunt. Vaak is het perceelaansluitpunt een ontstoppingsstuk in het riool dicht bij de grens tussen uw terrein en de openbare ruimte.

Het openbare riool, vanaf het perceelaansluitpunt

De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer van het openbare riool vanaf het perceelaansluitpunt.

Wanneer schade aan het openbare riool ontstaat door onjuist gebruik van het riool, moet de veroorzaker de kosten hiervan betalen. Onjuist gebruik is het lozen van afvalwater of stoffen waarvoor de riolering niet is bedoeld en die verstopping of schade aan het riool of aan het milieu kunnen veroorzaken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan doekjes, luiers, frituurvet, verf of medicijnen (zie nietinhetriool.nl). Het kan ook gaan om hemelwater in een riool voor vuilwater, of andersom.

Woordenlijst

Gebouwriolering
Alle systemen voor de afvoer van water in en aan een gebouw.
Terreinriolering
Alle systemen voor de afvoer of verwerking van water, die geen gebouwriolering is, tot aan het perceelaansluitpunt.
Gescheiden systeem
Een systeem waarbij “vuilwater” en hemelwater van elkaar gescheiden zijn.
Afvalwater
Een afvalstof in vloeibare vorm waar u vanaf wilt. Het kan gaan om huishoudelijk afvalwater,
hemelwater of grondwater.
Huishoudelijk afvalwater
Water van toilet, douche, keuken, wasmachine enzovoort.
Hemelwater
Regen, hagel of sneeuw.
Grondwater
Water dat zich vrij in de bodem bevindt.
Bedrijfsafvalwater
Water waar u van af wil, dat ontstaat door bedrijfsmatige activiteiten en dat anders is van samenstelling dan huishoudelijk afvalwater, hemelwater of grondwater.
Vuilwater
Verzamelnaam voor water dat 'vuil' is, voornamelijk huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, maar geen hemelwater en grondwater.
Leiding
Buis.
Leidingplan
Een tekening waarop is te zien hoe de hele riolering is of wordt aangelegd.
Aansluiting
Het punt waar 2 buizen lucht- en waterdicht samenkomen en aan elkaar zijn of worden aangesloten.
Perceelaansluitpunt
Het punt in de afvoerleiding dat de grens tussen de beheerverantwoordelijkheden van gemeente en de eigenaar van de terrein- of gebouwriolering markeert.
Perceelaansluitleiding
Onderdeel van een openbaar hemelwaterstelsel, openbaar ontwateringsstelsel of openbaar vuilwaterriool waarop aansluiting van terrein- of gebouwriolering aanwezig of mogelijk is.
Ontlastvoorziening
Voorziening die is bedoeld om tijdens onvoldoende afvoercapaciteit van de terreinleiding, andere ondergrondse voorziening en/of de perceelaansluitleiding het overtollige water zonder nadelige gevolgen af te voeren over maaiveld of verharding buiten het gebouw.
Maaiveld
De hoogte van het (toekomstige) grond-, stoep-, of straatniveau.
Overstromingsgevoelige situatie
Een situatie waarbij toestellen voor de afvoer van water lager zijn gelegen dan 150 mm boven straatniveau. Door terugstuwing van water uit de openbare riolering kan wateroverlast of schade ontstaan doordat water uit die toestellen omhoog komt.
Onjuist gebruik
Het lozen van afvalwaterstoffen of afvalwater waarvoor de riolering niet is bedoeld en die verstopping of schade voor de riolering of het milieu kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld doekjes, luiers, frituurvet, verf of medicijnen. Maar het kan ook gaan om hemelwater in een vuilwaterriool of vuilwater in een hemelwaterstelsel.

Definities riolering en rioolaansluiting Gemeente Utrecht versie 2016