Onderhoud van bos en bosjes

In Utrecht hebben we 190 hectare bos en bosjes (bijna 2 vierkante kilometer). Het grootste deel staat in de stad en een deel op landgoed Amelisweerd en Rhijnauwen. Het gaat ook om bijvoorbeeld een strook bos langs een sportpark of een stukje bos in een woonwijk. We onderhouden het, zodat het veilig en gezond blijft. En om te zorgen dat er verschillende soorten bos blijven.

Bos en bosjes

Bos en bosjes zijn alle plekken waar groepen bomen en struiken staan. We noemen dit ook wel 'bosplantsoen'.

Op de boskaart ziet u waar bos en bosjes zijn. Ongeveer 130 hectare staat in de stad. Bijna 65 hectare staat in landgoed Amelisweerd en Rhijnauwen. Van die 65 hectare staat ongeveer 50 hectare in de gemeente Bunnik. De gemeente Utrecht is eigenaar van de landgoederen maar een deel van het landgoed ligt op grond van de gemeente Bunnik.

Het gaat hier niet om losse bomen in parken of straten. Hoe we die onderhouden leest u bij Zorgen voor bomen.

Onderhoud van verschillende soorten bos

Er zijn verschillende soorten bos en bosjes:

  • struikgewas (dit noemen we ook wel struweel)    
  • strook met bomen, struiken en kruiden (dit noemen we ook wel bossingel)
  • parkbos met bomen, struiken en lage beplanting
  • natuurbos (bos dat we niet beheren)
  • hakhout en griend (bomen die we laag bij de grond afzagen om weer uit te lopen)

De verschillende soorten bos hebben elk hun eigen manier van onderhoud. Hieronder leggen we uit hoe en waarom we dat doen.

Struikgewas (struweel)

Struikgewas bestaat uit struiken, er staan geen bomen. Het kan wel een strook struiken zijn langs een stuk met bomen. Het zijn vaak verschillende soorten struiken, zoals hulst, gewone liguster, witte kornoelje of Gelderse roos. Door de bloemen en besjes zijn struiken waardevol als voedsel voor vogels en insecten.

Onderhoud

We snoeien de struiken. Dit doen we gemiddeld een keer in de 4 jaar. Als er bomen beginnen te groeien halen we die weg. De struiken krijgen zo alle ruimte om te groeien.


Strook met bomen, struiken en kruiden

In een strook met bomen, struiken en kruiden staan meestal soorten die van nature in Nederland voorkomen. Het is vaak een groene afscherming van wegen, sportparken of kantoren.

Onderhoud

Elk jaar maaien en snoeien we de planten langs de randen van de strook. De struiken snoeien we elke 6 jaar. Ieder jaar doen we een deel. Als er te veel grote bomen staan, kappen we een deel weg. Dat doen we zodat ook struiken en kruiden genoeg licht en ruimte krijgen om te groeien. Zo zorgen we dat de strook dicht begroeid blijft met veel verschillende soorten bomen en planten.


Parkbos

Parkbos is een soort bos met veel jonge en oude bomen. Dit zijn meestal soorten die van nature in Nederland voorkomen. Onder de bomen groeien struiken en kruiden. Er groeien  veel verschillende soorten bomen en planten. Daardoor is een parkbos een aantrekkelijke plek voor dieren.

Onderhoud

We onderhouden parkbos door te snoeien. We houden wandelpaden vrij en veilig. We zorgen dat bomen, struiken en kruiden goed kunnen groeien en er veel verschillende soorten zijn. Soms moeten we bomen kappen. Dit doen we zodat andere bomen of de struiken en kruiden genoeg licht en ruimte krijgen.

We zetten in op ‘natuurlijke verjonging’. Dit betekent dat we zoveel mogelijk bomen en planten die vanzelf opkomen laten staan. Op die manier zorgt het bos er zelf voor dat er ook jonge planten en bomen zijn.

Soms groeien er niet genoeg verschillende soorten bomen in een stuk parkbos. Dan planten we bomen bij, zodat er meer verschillende soorten staan. Dat is goed voor de biodiversiteit. Er kunnen dan ook meer soorten dieren leven.

Parkbos op de landgoederen

Ook op de landgoederen is veel parkbos. Vooral op Oud-Amelisweerd en Rhijnauwen. De bossen op de landgoederen werden vroeger gebuikt om in te jagen of om hout te oogsten. We onderhouden deze bossen zoveel mogelijk zoals vroeger gedaan werd. We zorgen bijvoorbeeld dat bepaalde planten er kunnen blijven groeien.

De eigenaren van het landgoed haalden vroeger wel eens planten uit het buitenland. Die groeien er nu in het wild nog steeds, met elk jaar meer bloemen. Dit noemen we stinzeplanten. Op de landgoederen zijn op deze manier het sneeuwklokje en de boshyacint gekomen. Ze moeten genoeg licht krijgen om te groeien. Soms moeten we daarvoor een boom kappen.


Natuurbos

Natuurbos is een bos dat we niet (meer) onderhouden. We snoeien en kappen hier niet en planten ook geen nieuwe bomen. Dode bomen blijven staan totdat ze vanzelf omvallen. Deze oude stervende bomen zijn belangrijk voor spechten, insecten en paddenstoelen. Natuurbos is daarom een aantrekkelijke plek voor veel soorten vogels en dieren.


Hakhout en griend

Hakhout is een oude manier om hout te oogsten. We zagen bomen dan vlak boven de grond af. Op de stronk die blijft staan groeien weer jonge takken terug. Vaak bestaat hakhout uit hazelaars, elzen of essen. Er is ook hakhout met alleen maar wilgen, dat heet een griend. Hakhout en griend zijn belangrijk voor de natuur. Er groeien bijvoorbeeld zeldzame soorten mossen en varens.

Onderhoud

Hakhout zagen we eens per 6 tot 7 jaar af. Bij wilgen (in grienden) is dit om de 3 jaar. Ieder jaar doen we een deel. Er bestaat ook hakhout dat we minder vaak snoeien, bijvoorbeeld eens in de 15 tot 30 jaar. Dit is bijvoorbeeld hakhout dat niet aangeplant is, maar vanzelf is gegroeid aan natuurlijke oevers en in natuurlijke groenstroken.

Hulp en contact Parken en groen

Telefoon

14 030

E-mail

Reactieformulier