Bent u erfpachter en gelden voor uw erfpachtrecht de voorwaarden 1974 of 1983? Dan gaat er na 50 jaar wat voor u veranderen.
Deze erfpachtrechten hebben een tijdvak van 50 jaar. Als erfpachter betaalt u nu een vergoeding aan de gemeente voor het gebruik van de grond. Deze vergoeding heet erfpachtcanon of canon. Er zijn 2 varianten:
- U betaalt elk jaar canon. De gemeente stelt in het huidige tijdvak van 50 jaar elke 10 jaar het nieuwe bedrag voor de erfpachtcanon vast.
- U betaalt nu een jaarlijkse bijdrage van € 11,34 tot aan het einde van het huidige tijdvak. U hebt in dit geval de canon van het huidige tijdvak van 50 jaar afgekocht. Of een eerdere erfpachter heeft dat gedaan. Na afloop van het eerste tijdvak moet u weer erfpachtcanon betalen.
Erfpachtvoorwaarden 1974 en 1983
Hieronder kunt u de algemene bepalingen lezen. Daaronder staan pdf-bestanden van de originele documenten. De tekst in de pdf en de tekst die erboven staat zijn hetzelfde. Is er per ongeluk toch verschil? Dan geldt de tekst in de pdf.
GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 1974
(Raadsbesluit van 15 augustus 1974)
INHOUD
Inleidende bepalingen
Titel 1. Algemeen
1.1 Begripsomschrijving.
1.2 Algemeen artikel.
1.3 Hoofdelijke aansprakelijkheid.
1.4 Vormvoorschriften.
1.5 Keuze woonplaats.
1.6 Toestand en aanduiding object.
1.7 Deskundigen.
Titel 2. Financiële verplichtingen van de erfpachter
2.1. Vaststelling van de canon bij uitgifte.
2.2. Betaling canon/boeten.
2.3. Vooruitbetaling en terugbetaling canon.
2.4 Lasten.
Titel 3. Overige verplichtingen van de erfpachter
3.1. Verplichtingen van de erfpachter, welke niet zijn vermeld in Titel 2.
3.2. Verzuim.
Titel 4. Overgang van het recht van erfpacht
4.1. Wijziging in erfpacht(er).
Titel 5. Einde van het recht van erfpacht
5.1. Verbod van opzegging door erfpachter.
5.2. Beëindiging van het recht van erfpacht door de gemeente om redenen van algemeen belang en bepaling van de alsdan toe te kennen schadevergoeding.
5.3. Vervallenverklaring door de rechter.
5.4. Ontruiming.
Titel 6. Hypotheekhouders
6.1. Positie hypotheekhouders.
6.2. Bescherming hypotheekhouders.
Titel 7. Wijziging van de canon en van de bepalingen en voorwaarden, waartegen respectievelijk waaronder een perceel is uitgegeven.
7.1. Wijziging van de canon.
7.2. Wijziging van de bepalingen en voorwaarden.
Titel 8. Slotbepalingen
8.1. Samenloop van rechtsmiddelen en vorderingen van de gemeente.
8.2. Termijnen voor inlevering van stukken.
8.3. Aanhaling van de algemene bepalingen.
Bijlage I. Formulier A behorende bij artikel 1.5-2 en 4.1.1-2.
Bijlage II. Formulier B behorende bij artikel 6.
Inleidende bepalingen
DE RAAD DER GEMEENTE UTRECHT
gelezen de voordracht van de Burgemeester en Wethouders van 8 augustus 1974 (gedr.Verz.1974, nr. 253);
gelet op artikel 167 der gemeentewet, zomede op zijn besluit van 31 augustus 1973, strekkende tot invoering van het in de Nota Grondbeleid, behorende bij Gedr.Verz. 1973, nr. 161, geschetste nieuwe erfpachtstelsel;
BESLUIT:
I. te bepalen, dat met betrekking tot de uitgifte in voortdurende erfpacht de volgende bepaling in acht zal worden genomen;
Bij de schriftelijke aanbieding door of namens Burgemeester en Wethouders van een in erfpacht uit te geven perceel zal storting van een reserveringsvergoeding op jaarbasis worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag van de vermoedelijke canon onder door of namens Burgemeester en Wethouders nader te bepalen voorwaarden.
II. vast te stellen de volgende algemene bepalingen voor de uitgifte in voortdurende erfpacht van gronden der gemeente Utrecht, bestemd voor andere doeleinden dan woningwetbouw
TITEL 1
Algemeen
AFDELING 1
Begripsomschrijving
1.1-1.
Deze bepalingen verstaan onder:
- a. opstallen:
de op of in de grond aanwezige onroerende zaken, ook die, welke door bestemming onder onroerende zaken worden begrepen. - b. erfpachttijdvak:
elke achtereenvolgende periode van vijftig jaren, waarvan de eerste aan- vangt op de datum met ingang waarvan het recht van erfpacht wordt verleend, zulks onverminderd het bepaalde in het eerste lid van artikel 7.2.2. - c. werkelijke grondwaarde:
de prijs, die de eigenaar met tact, geduld en goed koopmanschap voor zijn goed zou kunnen bedingen. - d. wijziging van deze bepalingen of van (bijzondere) voorwaarden:
een wijziging, toevoeging of schrapping van een bepaling of voorwaarde alsmede het stellen van een nieuwe bepaling of voorwaarde.
AFDELING 2
Algemeen artikel
1.2.
De uitgifte in erfpacht geschiedt:
- a. tegen een canon in geld;
- b. onder de volgende Algemene bepalingen en overigens onder voor elke afzonderlijke uitgifte nader vast te stellen bijzondere voorwaarden.
AFDELING 3
Hoofdelijke aansprakelijkheid
1.3-1.
Indien het recht van erfpacht aan twee of meer personen toekomt, zijn deze hoofdelijk aansprakelijk voor het voldoen aan de verplichtingen, welke met betrekking tot dat recht tegenover de gemeente moeten worden nagekomen.
1.3-2.
De verplichtingen van de erfpachter, welke uit het recht van erfpacht of de terzake aangegane overeenkomsten voortvloeien, zijn, zelfs ten aanzien van erfgenamen en rechtverkrijgenden ondeelbaar.
AFDELING 4
Vormvoorschriften
1.4-1.
Het verlijden van de akte van uitgifte in erfpacht en van akten, houdende wijziging van het recht van erfpacht moet binnen twee maanden na dagtekening van het desbetreffende besluit van de Gemeenteraad geschieden ten overstaan van een in het arrondissement Utrecht standplaats hebbende notaris, ter keuze van de erfpachter. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd deze termijn te verlengen.
1.4-2.
Aan de gemeente wordt op kosten van de erfpachter een eerste grosse of een afschrift dan wel een uittreksel uitgereikt van de in dit artikel bedoelde akten.
1.4-3.
Alle kosten verbonden aan het vestigen van het recht van erfpacht, waaronder mede eventueel verschuldigde omzetbelasting wordt begrepen, van de tenuitvoerlegging daarvan, van het constateren van de vooruitbetaling van de canon, als bedoeld in het tweede lid van artikel 2.3, van het splitsen of van enige andere wijziging van het recht van erfpacht, alsmede de kosten van eventuele kadastrale opmeting, komen voor rekening van de erfpachter.
Voor zover deze kosten door de gemeente mochten zijn voorgeschoten, moeten deze bij het passeren van de in dit artikel bedoelde akten aan haar worden terugbetaald.
1.4-4.
Het bepaalde in het tweede- en derde lid van dit artikel lijdt uitzondering, indien het eerste of tweede lid van artikel 7.2.1. toepassing vindt of indien de canon wordt verhoogd op grond van het bepaalde in het eerste lid c.q. lid 1A van artikel 7.1.1.
AFDELING 5
Keuze woonplaats
1.5-1.
De erfpachter moet voor zich en zijn rechtverkrijgenden met betrekking tot het recht van erfpacht woonplaats kiezen binnen de gemeente Utrecht.
1.5-2.
De keuze van woonplaats moet gedaan worden bij de akte van uitgifte in erfpacht of in geval van overgang van het recht van erfpacht bij de verklaring, opgemaakt volgens het bij deze bepalingen behorende formulier A.
1.5-3.
Zolang de keuze van een andere woonplaats binnen de gemeente Utrecht niet ter kennis van Burgemeester en Wethouders is gebracht bij deurwaardersexploit of door opneming van de nieuw gekozen woonplaats in een verklaring, als bedoeld in het tweede lid, blijft de oude gekozen woonplaats gelden en wordt de erfpachter geacht aldaar woonplaats te hebben gekozen.
AFDELING 6
Toestand en aanduiding object
1.6-1.
Het onroerend goed wordt in erfpacht uitgegeven in de staat, waarin dit zich bevindt bij het verlijden van de erfpachtakte, vrij van hypothecaire inschrijvingen en van beslagen, doch overigens met alle heersende en lijdende erfdienstbaarheden en verdere rechten en lasten, daarvan verbonden, zonder dat de gemeente tot enige vrijwaring gehouden is.
1.6-2.
De erfpachter wordt geacht het hem in erfpacht uitgegeven goed volkomen te kennen en heeft nimmer aanspraak op vermindering van de canon wegens verkeerde of onvolledige opgave van grootte, vorm, aard, bestemming of belendingen.
1.6-3.
Hij kan geen vermindering, kwijtschelding of teruggave van de canon vorderen wegens schade
of onheilen, van welke aard ook, noch wegens het gemis van het genot van het in erfpacht
uitgegeven goed. hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk.
AFDELING 7
Deskundigen
1.7-1.
Zo dikwijls in de bepalingen, waaronder een goed in erfpacht is uitgegeven, sprake is van deskundigen, wordt daaronder verstaan een aantal van drie.
1.7-2.
De in het vorige lid bedoelde deskundigen zullen, op verzoek van de meest gerede partij, worden aangewezen door de President van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht. Dit verzoek wordt tegelijkertijd ter kennis gebracht van de wederpartij.
1.7-3.
De partij, die het in het tweede lid van dit artikel bedoelde verzoek heeft gedaan, doet binnen één week, nadat zij daarvan mededeling heeft ontvangen, de wederpartij opgaaf van degenen die zijn aangewezen als deskundigen.
1.7-4.
De deskundigen hebben tot taak een bindend advies uit te brengen omtrent het punt van geschil tussen partijen, dat aan hen is voorgelegd.
1.7-5.
Indien de deskundigen niet tot een eenstemmig advies kunnen komen, geldt als bindend advies, het advies dat is uitgebracht bij meerderheid van stemmen.
1.7-6.
Binnen drie maanden na de aanwijzing overeenkomstig het tweede lid van dit artikel moet het advies ter kennis van partijen worden uitgebracht.
1.7-7.
Zo dikwijls aan het bepaalde in het voorgaande lid dreigt niet te worden voldaan of niet is voldaan, kunnen partijen de aldaar gestelde termijn in onderling overleg verlengen. Indien partijen hieromtrent niet tot overeenstemming kunnen komen of de deskundigen ook na het verstrijken van deze verlengde termijn nog geen advies hebben uitgebracht, kan één van hen de President van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht verzoeken nieuwe deskundigen aan te wijzen.
1.7-8.
Bij toepassing van de laatste volzin van het vorige lid, zijn de leden twee, laatste volzin, drie, vier, vijf, zes en zeven, eerste volzin, van overeenkomstige toepassing.
1.7-9.
De deskundigen stellen bij hun bindend advies tevens de verhouding vast, waarin partijen de kosten van de door hen in te dienen declaratie moeten dragen.
TITEL 2
Financiële verplichtingen van de erfpachter
AFDELING 1
Vaststelling van de canon bij uitgifte
2.1-1.
De canon wordt berekend naar een percentage van de werkelijke grondwaarde.
2.1-2.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondwaarde is die, welke geldt op de dag, waarop Burgemeester en Wethouders de aanvrager berichten, dat zij bereid zijn aan de Gemeenteraad een voorstel te doen tot uitgifte in erfpacht.
AFDELING 2
Betaling van de canon/boeten
2.2-1.
De canon moet bij vooruitbetaling in halfjaarlijkse termijnen worden voldaan door storting of overschrijving op postgirorekening nr. 6156 ten name van de Comptabele der gemeente, uiterlijk op de achtste werkdag van de eerste en laatste termijn, voor zover geen vol kalenderjaar, zal geschieden tegelijk met de betaling over het eerste en het laatste volle kalenderjaar.
2.2-2.
Indien de canon niet tijdig wordt betaald, wordt hij voor elke maand, dat de betaling te laat geschiedt, gerekend van het tijdstip af, waarop ingevolge het eerste lid, uiterlijk had moeten worden betaald, verhoogd met één ten honderd van het achterstallige bedrag. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend. Zonder gelijktijdige voldoening van het bedrag, waarmede de canon is verhoogd, behoeft de betaling niet te worden aangenomen. Een en ander laat onverlet het recht van de gemeente om vergoeding van kosten, schaden en interessen te vorderen, indien daartoe termen aanwezig zijn, alsmede om nakoming te eisen.
2.2-3.
Wegens het niet-voldoen aan enige andere aan de erfpachter terzake van de hem verleende erfpacht opgelegde verplichting dan het betalen van de canon, kunnen Burgemeester en Wethouders hem een boete opleggen van ten hoogste vijf maal het bedrag van de canon, dat alsdan per jaar verschuldigd is, te betalen binnen de daarbij door hen gestelde termijn. De laatste zin van het tweede lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
2.2-4.
Indien de erfpachter gedurende één maand in gebreke is gebleven om de canon te betalen en het recht van erfpacht is bezwaard met hypotheek, geven Burgemeester en Wethouders binnen veertien dagen na het eindigen van de termijn van één maand aan de hypotheekhouders kennis van het ingebreke zijn van de erfpachter.
2.2-5.
De canon en al het geen met betrekking tot het recht van erfpacht overigens aan de gemeente is verschuldigd, moeten worden betaald zonder enige korting of schuldvergelijking, uit welken hoofde ook.
AFDELING 3
Vooruitbetaling en terugbetaling van de canon
2.3-1.
Burgemeester en Wethouders kunnen in het tiende, twintigste, dertigste en/of veertigste jaar van een lopend erfpachttijdvak met de erfpachter overeenkomen, dat de over een volle tien-jarige periode, als bedoeld in het eerste lid van artikel 7.1.1..verschuldigde canons -behoudens een bedrag van f15,- per jaar - door betaling van een bedrag ineens worden voldaan. Het in dat geval door de erfpachter te betalen bedrag is gelijk aan de, op basis van het in het eerste lid van artikel 2.1. bedoelde rentepercentage te berekenen, contante waarde van de tijdens de afkoopperiode verschuldigde canonbedragen.
2.3-2.
De Vooruitbetaling wordt geconstateerd bij onderhandse akte, welke de gemeente doet overschrijven in de daartoe bestemde openbare registers.
2.3-3.
Ingeval van beëindiging van het recht van erfpacht, als bedoeld in de tweede afdeling van de vijfde titel, heeft de erfpachter recht op terugbetaling van een evenredig gedeelte van het vooruitbetaalde bedrag dat zal worden berekend met gebruikmaking van dezelfde factoren als die, welke voor het bepalen van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, hebben gegolden.
AFDELING 4
Lasten
2.4-1.
Alle lasten, welke op of wegens de eigendom van de grond of wegens de bebouwing van de grond geheven worden, onder welke lasten mede eventueel verschuldigde omzetbelasting wordt begrepen, komen van de datum van ingang van het recht van erfpacht af ten laste van de erfpachter.
2.4-2.
Wanneer de gemeente lasten, als bedoeld in het eerste lid heeft betaald, geven Burgemeester en Wethouders daarvan schriftelijk kennis aan de erfpachter. Deze is verplicht binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving het opgegeven bedrag aan de gemeente terug te betalen.
TITEL 3
Overige verplichtingen van de erfpachter en verzuim
AFDELING 1
Verplichtingen van de erfpachter, welke niet zijn vermeld in TITEL 2
3.1.1-1
De erfpachter is verplicht:
- a. de erfpachtgrond en de daarop aanwezige en nog door hem op te richten opstallen in behoorlijke staat, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders te onderhouden en deze opstallen bij geheel of gedeeltelijk tenietgaan (waaronder mede wordt verstaan gehele of gedeeltelijke sloop van opstallen), zo spoedig mogelijk te doen herbouwen of herstellen;
- b. de gemeente te vrijwaren tegen elke aanspraak op vergoeding van kosten, schaden en interessen, welke derden wegens gehele of gedeeltelijke instorting van de opstallen tegen de gemeente zouden kunnen doen gelden;
- c. te gedogen, dat op, in, aan of boven de grond en de opstallen zoveel en zodanige palen, kabels, draden, isolatoren, rozetten, aanduidingsbordjes, schakelkasten, pijpleidingen en andere voorwerpen, voor openbare doeleinden bestemd, worden aangebracht en instandgehouden, zolang als Burgemeester en Wethouders nodig achten dan wel worden hersteld of vernieuwd, wanneer dit door Burgemeester en Wethouders zal worden gelast en voorts ervoor zorg te dragen om al hetgeen krachtens het hier bepaalde is aangebracht te laten bestaan; omtrent de plaats, waar en de wijze waarop die voorwerpen worden aangebracht heeft tevoren overleg met de erfpachter plaats.
3.1.1-2.
Alle schade, welke een onmiddellijk gevolg is van het aanbrengen, herstellen of vernieuwen van de in het vorige lid sub.c. bedoelde voorwerpen (met toebehoren) zal door de gemeente, naar haar keuze, op haar kosten worden hersteld of aan de rechthebbende worden vergoed.
3.1.2-1.
Het is de erfpachter niet geoorloofd:
- a. in het gebruik van de grond en van de daarop aanwezige c.q. te stichten opstallen verandering te brengen;
- b. de grond met daarop aanwezige opstallen gedurende langer dan een jaar ongebruikt te laten;
- c. op de grond en in hetgeen daarop is of zal worden gebouwd werkzaamheden te verrichten of een bedrijf uit te oefenen, waarvan, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, gevaar, schade of hinder dan wel bezwaar uit een oogpunt van welstand of aantasting van het milieu te duchten is;
- d. de grond met de daarop aanwezige opstallen (mede) te gebruiken voor het plaatsen of aanbrengen van voorwerpen, waarvan, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, gevaar, schade, hinder dan wel bezwaar uit een oogpunt van welstand te duchten is;
3.1.2-2.
Het bepaalde in het vorige lid sub a en c is niet van toepassing bij de uitgifte van industrieterrein, tenzij bij een dergelijke uitgifte anders is bepaald.
3.1.2-3.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van de in het eerste lid van dit artikel omschreven verbodsbepalingen schriftelijk ontheffing te verlenen en aan die ontheffing voor bepaalde tijd of tot wederopzegging voorwaarden te verbinden.
AFDELING 2
Verzuim
3.2.1-1.
Indien de erfpachter enige verplichting niet nakomt binnen de daartoe gestelde termijn, is hij door het enkel verloop van de termijn in gebreke, zonder dat daartoe een ingebrekestelling vereist wordt.
3.2.1-2.
Onverminderd het in het derde lid van artikel 2.2. bepaalde, zal, indien aan de eis van de gemeente tot herstel, verandering of verwijdering van hetgeen in strijd met de in de erfpachtakte vervatte bepalingen en voor waarden is verricht of nagelaten, binnen de door Burgemeester en Wethouders in een daartoe strekkende aanschrijving gestelde termijn niet wordt voldaan, de geëiste herstelling, verandering of verwijdering door of vanwege de gemeente kunnen geschieden op kosten van de nalatige.
TITEL 4
Overgang van het recht van erfpacht
AFDELING 1
Wijziging in erfpacht(er)
4.1.1-1.
Indien de erfpachter voornemens is het recht van erfpacht te splitsen of geheel of gedeeltelijk te vervreemden is hij verplicht van dit voornemen schriftelijk mededeling te doen aan Burgemeester en Wethouders. In geval van overdracht, als hiervoor bedoeld, behoeft de regeling van de recht en en verplichtingen, zowel van de oude als van de nieuwe erfpachter, de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders.
4.1.1-2.
Ingeval van overgang van het recht van erf pacht, geheel of gedeeltelijk, moet de nieuwe erfpachter daarvan binnen één maand na de dag van overgang aan Burgemeester en Wethouders kennis geven bij een verklaring, opgemaakt volgens het bij deze Algemene bepalingen behorende en op zijn verzoek beschikbaar te stellen formulier A en aan hen tevens inzage geven van een of meer bescheiden, waaruit de overgang blijkt. Bovendien moet hij binnen genoemde termijn aan de gemeente betalen al hetgeen de vorige erfpachter haar met betrekking tot het recht van erfpacht nog schuldig is.
4.1.1-3.
Indien het recht van erfpacht verkocht wordt wegens gerechtelijke ten uitvoer legging of krachtens het beding, vermeld in artikel 1223 van het Burgerlijk Wetboek wordt ten aanzien van de nieuwe erfpachter de in het vorige lid omschreven verplichting tot betaling beperkt tot de achterstallige bedragen van de canon en is de vorige erfpachter gehouden aan de gemeente te bet alen al hetgeen hij haar met betrekking tot het recht van erfpacht overigens nog schuldig is.
TITEL 5
Einde van het recht van erfpacht
AFDELING 1
Verbod van opzegging door de erfpachter
5.1.1.
Het is de erfpachter niet toegestaan van he t recht van erfpacht afstand te doen of dit recht op te zeggen.
AFDELING 2
Beëindiging door de gemeente om redenen van algemeen belang en bepaling van de alsdan toe te kennen schadevergoeding
5.2.1-1.
Het is de gemeente niet toegestaan het recht van erfpacht op andere wijze te beëindigen dan bij dit artikel en artikel 5.3.1. is bepaald.
5.2.1-2.
Bij besluit van de Gemeenteraad kan het recht van erfpacht te allen tijde worden beëindigd, wanneer de gemeente naar het oordeel van de Gemeenteraad de beschikking over de in erfpacht uitgegeven grond dient te verkrijgen om bij dit besluit aan te geven redenen van algemeen belang.
5.2.1-3.
Indien aan de Gemeenteraad een voorstel wordt gedaan om te besluiten het recht van erfpacht te doen eindigen volgens het bepaald e bij dit artikel, geven Burgemeester en Wethouders daarvan aan de erfpachter en aan de hypotheekhouder(s) kennis bij deurwaardersexploit. Omtrent een zodanig voorstel neemt de Gemeenteraad geen beslissing, zolang niet tenminste één maand sedert de kennisgeving is verstreken.
5.2.1-4.
Wanneer de Gemeenteraad een besluit neemt, als bedoeld in het tweede lid, stelt hij tevens de dag vast, waarop het recht van erfpacht eindigt en de grond met de opstallen ontruimd ter vrije beschikking van de gemeente moet zijn gesteld. Tussen de dag van het raadsbesluit en de dag, waarop het recht van erfpacht eindigt, moet een tijdsruimte van tenminste zes maanden liggen.
5.2.1-5.
Van een besluit, als bedoeld in het tweede lid, wordt eveneens kennis gegeven aan de erfpachter en de hypotheekhouder(s).
5.2.1-6.
Indien het recht van erfpacht eindigt volgens het bepaalde bij dit artikel is de gemeente bevoegd daarvan te doen blijken in de openbare registers met verwijzing naar het raadsbesluit en naar de krachtens dit artikel aan de erfpachter gedane kennisgevingen.
5.2.2-1.
Indien het recht van erfpacht wordt beëindigd krachtens het bepaalde in het tweede lid van artikel 5.2.1.
zal de gemeente vergoeden de schade, welke het gevolg is van het eindigen van dit recht, met dien verstand e, dat niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling o f voorwaarde vervat in de akte van uitgifte in erfpacht of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht is gesticht, noch zal worden vergoed de bedrijfsschade, geleden ter zake van een bedrijf, dat in strijd met enige bepaling of voor waarde, vervat in de akte van uitgifte in erfpacht of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht op de grond of in de daarop gestichte opstallen wordt uitgeoefend.
5.2.2-2.
Indien ten aanzien van de vergoeding, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel tussen partijen geen overeenstemming kan worden verkregen, dan wordt het bedrag van de schadevergoeding vastgesteld door deskundigen.
5.2.2-3.
Bij de bepaling van het bedrag van de schadevergoeding, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt geen rekening gehouden met nieuwbouw, verbouw of herbouw, waarmede is aangevangen, nadat overeenkomstig het bepaalde in het derde lid van artikel 5.2.1. het voornemen te ken nis van de erfpachter is gebracht, dat aan de Gemeenteraad zal worden voorgesteld om een besluit te nemen, als bedoeld in het tweede lid van artikel 5.2.1.
5.2.2-4.
De gemeente keert de toegekende c.q. de door deskundigen bepaalde schadevergoeding aan de erfpachter uit na aftrek van hetgeen hij aan haar met betrekking tot het recht van erfpacht en eventueel uit ander en hoofde nog is verschuldigd.
5.2.2-5.
Indien echter het recht van erfpacht met hypotheek was bezwaard, wordt met afwijking van het bepaalde in het vierde lid van dit artikel het bedrag van de schadevergoeding, na aftrek van de achterstallige bedragen van de canon en van hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het recht van erfpacht overigens nog is verschuldigd, aan hypotheekhouder(s) uitgekeerd tot een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag, hetwelk gelijk is aan het bedrag, dat de hypotheekhouder(s) zou toekomen, indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van het recht van erfpacht. Het overige bedrag der schadevergoeding wordt, nadat op dit bedrag eerst nog in mindering is gebracht hetgeen de erfpachter eventueel uit anderen hoofde nog aan de gemeente is verschuldigd, aan de erfpachter uitgekeerd.
5.2.2-6.
Generlei uitkering aan de erfpachter heeft plaats, zolang niet de grond met de opstallen ontruimd ter vrije beschikking van de gemeente is gesteld.
AFDELING 3
Vervallenverklaring door de rechter
5.3.1-1.
Indien de erfpachter in verzuim is de canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen of in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van enige andere verplichting, hem terzake van het aan hem verleen de recht van erfpacht opgelegd, kan de gemeente, onverminderd het in het tweede e n derde lid van artikel 2.2. bepaalde en onverminderd het recht van de gemeente op de reeds verschuldigde canon, de rechter verzoeken de erfpachter van zij n recht vervallen te verklaren.
5.3.1-2.
Alvorens de gemeente overgaat tot het doen uitbrengen van de dagvaarding worden de erfpachter en de hypotheekhouder(s) in de gelegenheid gesteld om binnen een door Burgemeester en Wethouders te bepalen termijn van tenminste twee en ten hoogste zes maanden alsnog de oorzaak voor de vervallenverklaring weg te nemen, met vergoeding van de toegebrachte schade, de kosten en interessen, wanneer daartoe termen aanwezig zijn.
5.3.1-3.
Indien de oorzaak voor de vervallenverklaring niet is weggenomen overeenkomstig het bepaalde in het voorgaande lid, zal de dagvaarding binnen acht dagen na het verstrijken van de overeenkomstig het vorige lid van dit artikel bepaalde termijn aan de hypotheekhouder(s) worden betekend.
5.3.1-4.
Mits hij zekerheid stelt voor zijn toekomstige verplichtingen, kan de erfpachter tijdens het geding de vervallenverklaring voorkom en door alsnog zijn verplichtingen na te komen met vergoeding van de toegebrachte schade, de kosten en de interessen.
5.3.1-5.
Indien de erfpachter gebruik maakt van de hem ingevolge het vorige lid geboden mogelijkheid om alsnog de oorzaak voor de vervallenverklaring weg te nemen dan zal binnen acht dagen, nadat de erfpachter de op grond van het voorgaande lid vereiste zekerheid heeft gesteld hiervan door de gemeente bij deurwaardersexploit mededeling worden gedaan aan de hypotheekhouder(s).
5.3.2-1.
Indien het recht van erfpacht vervallen is verklaard op de in het vorige artikel bedoelde wijze, mag de erfpachter geen opstallen wegnemen en kan hij van de gemeente geen vergoeding van de waarde daarvan vorderen.
5.3.2-2.
De gemeente is verplicht binnen zes maande n na de dag, waarop de grond met de opstallen ingevolge het rechterlijk vonnis tot vervallenverklaring ontruimd ter vrije beschikking van de gemeente moet zijn geste ld, een openbare verkoping volgens plaatselijke gewoonte en onder de gebruikelijke veilingvoorwaarden te doen houden van het recht van erfpacht op de gron d met de opstallen, welk recht van erfpacht wordt verleend onder de bepalingen e n voorwaarden, welke voor het geveilde recht gelden.
5.3.2-2A.
De in het vorige lid van dit artikel genoemde verplichting geldt niet, indien op het tijdstip van gemeld rechterlijk vonnis aan de Gemeenteraad een voorstel is gedaan om het recht van erfpacht te beëindigen om redenen van algemeen belang, als bedoeld in het derde lid van artikel 5.2.1.
5.3.2-3
De prijs, welke voor het recht van erfpacht wordt betaald, wordt aan de erfpachter wiens recht vervallen is verklaard, uitgekeerd na aftrek van hetgeen hij de gemeente met betrekking tot dat recht nog verschuldigd is, van de te haren laste komende kosten der verkoping en voorts, nadat op het dan overblijvende gedeelte van de opbrengst eerst nog in mindering is gebracht, hetgeen de erfpachter eventueel uit anderen hoofde nog aan de gemeente is verschuldigd.
5.3.2-4.
Indien echter het recht van erfpacht met hypotheek was bezwaard, wordt de opbrengst van de verkoping, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, na aftrek van de achterstallige bedragen van de canon, van hetgeen de erfpachter met betrekking tot het recht van erfpacht overigens nog aan de gemeente verschuldigd is van de ten laste van de gemeente komende koste n van de openbare verkoping, aan de hypotheekhouder(s) uitgekeerd tot een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag, hetwelk gelijk is aan het bedrag, dat de hypotheekhouder(s) zou toekomen, indien het een verdeling gold van het bedrag, dat wordt verkregen bij een gerechtelijke verkoop van het recht van erfpacht.
Het daarna overblijvende gedeelte van de opbrengst wordt aan de erfpachter, wiens recht vervallen is verklaard, uitgekeerd na dat eerst nog in mindering is gebracht hetgeen de erfpachter eventueel uit anderen hoofde nog aan de gemeente is verschuldigd.
5.3.2-5.
Generlei uitkering aan de erfpachter heeft plaats, zolang niet de grond met de opstallen ontruimd ter vrije beschikking van de gemeente is gesteld.
5.3.2-6.
Indien bij openbare verkoping geen bod wordt gedaan, of indien wel een bod is gedaan, maar de bieder niet in staat is het gebod en bedrag te betalen, is de gemeente niet tot enige uitkering verplicht.
5.3.3-1.
Indien het zesde lid van artikel 5.3.2 toe passing vindt, gaat de erfpacht eerst teniet door inschrijving in de openbare registers van het in kracht van gewijsde gegane vonnis.
5.3.3-2.
Binnen 14 dagen na de dag, waarop ingevolge het vorig lid van dit artikel het recht van erfpacht teniet is gegaan, geven Burgemeester en Wethouders hiervan bij deurwaardersexploit kennis aan de erfpachter en aan de hypotheekhouder(s).
AFDELING 4
ONTRUIMING
5.4.1.
Indien na het eindigen van het erfpachtrecht de grond en het daarop gestichte niet vrijwillig worden ontruimd, zal de gemeente de ontruiming op kosten van de voormalige erfpachter doen bewerkstelligen door middel van de grosse van één der akten als bedoeld in het eerste lid van artikel 1.4.
TITEL 6
HYPOTHEEKHOUDERS
AFDELING 1
Positie hypotheekhouder(s)
6.1.1-1.
Wanneer het recht van erfpacht met hypotheek is bezwaard, zullen het vierde lid van artikel 2.2., het derde lid van artikel 4.1.1., artikel 6.2.1. en de TITELS 5 en 7 voorzoveel deze op de hypotheekhouder(s) betrekking hebben, slechts van toepassing zijn, indien de hypotheekhouder - onder inlevering van een gewaarmerkt afschrift van het borderel - een verklaring bij Burgemeester en Wethouders heeft ingediend, opgemaakt volgens het bij deze algemene bepalingen behorende formulier B, waarbij de hypotheekhouder te kennen geeft van de in deze bepalingen ten behoeve van de hypotheekhouders opgenomen voorschriften gebruik te maken en er in toe te stemmen dat kennisgevingen, ingevolge die voorschriften aan hem te doen, geschieden aan de werkelijke woonplaats of aan de bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats, ter keuze van de gemeente.
6.1.1-2.
Het inleveren van de bedoelde verklaring kan alleen blijken uit een door Burgemeester en Wethouders afgegeven bewijsstuk.
6.1.1-3.
De hypotheekhouder, die aan het in het eerste lid van dit artikel bepaalde gevolg geeft, is verplicht aan Burgemeester en Wethouders kennis te geven van het teniet gaan of van de doorhaling der hypothecaire inschrijving.
AFDELING 2
Bescherming hypotheekhouder(s)
6.2.1.
De gemeente zal zonder toestemming van de hypotheekhouder(s) niet meewerken tot uitdrukkelijke opheffing van het recht van erfpacht met wederzijds goedvinden, noch, de grond aan de erfpachter over dragen noch het recht van erfpacht verkrijgen anders dan bij onteigening ten algemenen nutte.
TITEL 7
Wijziging van de canon en van de bepalingen, waartegen respectievelijk, waaronder een perceel is uitgegeven
AFDELING 1
Wijziging van de canon
7.1.1-1.
Burgemeester en Wethouders zullen in het tiende, twintigste, dertigste en/of veertigste jaar van het lopende erfpachttijdvak de canon, welke zal gelden voor de volgende tienjarige periode, bepalen op het dan gebruikelijke percentage als bedoeld in het eerste lid van artikel 2.1., verminderd met de helft van het percentage, waarmee over het laatste kalenderjaar de kosten van gezinsconsumptie zijn gestegen, echter minimaal 5% van de dan geldende werkelijke grondwaarde dan wel, als dit hoger uitkomt, op het dan gebruikelijke percentage als bedoeld in het eerste lid van artikel 2.1. van de werkelijke grondwaarde bij uitgifte, met dien verstande, dat de canon nimmer op een lager bedrag zal worden gesteld dan op het bedrag, waarop de canon bij uitgifte is vastgesteld en dat de canon telkenmale niet hoger zal worden vastgesteld dan op tweemaal het bedrag van de laatstelijk geldende canon.
7.1.1-1A.
Onverminderd het bepaalde in het voorgaan de lid van dit artikel geldt, zolang er een wettelijke beheersing van de huurprijzen voor de woningen van kracht is, voor de berekening van de herziening van de canon voor in erfpacht uitgegeven gronden, welke uitsluitend bestemd zijn voor de oprichting en/of instandhouding van woningen, dat, wanneer de grondwaarde met een hoger percentage is gestegen dan het totale percentage van de wettelijk toegestane huurverhogingen voor het op de grond gebouwde in de aan het in he t vorige lid van dit artikel bedoelde jaar voorafgaande tienjarige periode, de canonverhoging wordt beperkt tot laatstbedoeld percentage; bij stijging van de grondwaarde en gelijkblijven of dalen van de huurprijs in genoemde tienjarige periode blijft de canon gehandhaafd op het bedrag, dat geldt voor de voorafgaande tie n-jarige periode.
7.1.1-2.
Tenminste zes maanden vóór de aanvang van elke tienjarige periode moet van het voornemen tot herziening, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel bij aangetekende brief kennis worden gegeven aan de erfpachter.
7.1.1-2A.
Is een kennisgeving, als bedoeld in het vorige lid van dit artikel, niet tijdig gedaan, dan blijft de tot dusver geldende canon ook voor de nieuwe tienjarige periode van een erfpachttijdvak van kracht tot de eerstvolgende maand januari of juli, als bedoeld in het eerste lid van artikel 2.2., is verschenen, nadat, te rekenen vanaf het tijdstip, waarop de kennisgeving alsnog is uitgebracht, één jaar is verstreken. Het feit, dat de hier bedoelde kennisgeving niet tijdig is gedaan, brengt in de aanvangsdatum van de nieuwe tienjarige periode g een wijziging.
7.1.1-3.
Indien de erfpachter zich niet kan verenig en met de nieuwe grondwaarde, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, dan geeft hij binnen twee maanden na ontvangst van de desbetreffende beslissing van Burgemeester en Wethouders hiervan kennis aan dit College bij aangetekende brief.
7.1.1-4.
Na ontvangst van de kennisgeving van de erfpachter, bedoeld in het voorgaande lid zal de nieuwe grondwaarde, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid casu quo lid 1A van dit artikel worden vastgesteld door deskundigen.
7.1.1-5.
Het bedrag van de herziene canon wordt naar boven afgerond op hele guldens en zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief ter kennis gebracht van de erfpachter en de hypotheekhouder(s).
7.1.1-6.
De nieuwe canon is voor de eerste maal verschuldigd bij de aanvang van een tien jarige periode, tenzij de herziening heeft plaats gevonden op grond van de omstandigheden als omschreven in artikel 7.1.2., eerste lid, in welke gevallen de gewijzigde canon zal gelden vanaf het tijdstip, waarop de gewijzigde erfpachtbepalingen en - voorwaarden in werking zijn getreden.
7.1.2-1.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid en in lid 1A van het vorige artikel kan herziening van de canon, op basis van de werkelijke waarde van de grond, ook plaatsvinden in de volgende gevallen.:
- a. indien tegen het einde van een volledig erfpachttijdvak herziening van de canon plaatsvindt, welke gewijzigde canon zal gelden voor de eerste tien jaren van een nieuw erfpachttijdvak;
- b. wanneer de erfpachter heeft verzocht om een wijziging overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.2.3.;
- c. indien een met toestemming van Burgemeester en Wethouders veranderd gebruik van de grond en of de opstallen naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, daartoe aanleiding geeft, zulks m et ingang van de datum van de verandering in het gebruik.
7.1.2-2.
Wanneer de canon op grond van één van de in het vorige lid vermelde omstandigheden wordt herzien, gelden de in het eerste lid en in lid 1A van het vorige artikel aangegeven begrenzingen van de herziening van de canon niet.
7.1.2-3.
Onverminderd het bepaalde in het vorige lid van dit artikel zijn de leden 3 en 4 van artikel 7.1.1. op de herziening als bedoeld sub a in het eerste lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing; lid 5 van artikel 7.1 .1. is van gelijke toepassing op al de herzieningen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
AFDELING 2
Wijziging Algemene bepalingen en/of bijzondere voor waarden
7.2.1-1.
Indien en voor zover de Gemeenteraad besluit tot wijziging van deze algemene bepalingen treden deze gewijzigde algemene bepalingen, onverminderd hetgeen in artikel 7.1.2. is gesteld, telkenmale in werking op de dag, waarop een nieuw erfpachttijdvak na zulk een Raadsbesluit aanvangt.
7.2.1-2.
Aan een uitgifte in erfpacht zonder bijzondere voorwaarden kunnen dergelijke voorwaarden alsnog worden verbonden en voor het geval dat wel bijzondere voorwaarden gelden kunnen deze worden gewijzigd. Deze alsnog gestelde of gewijzigde bijzondere voorwaarden treden in werking op de dag, als bedoeld in het vorige lid van dit artikel.
7.2.1-3.
Tenminste twee jaren vóór afloop van een volledig erfpachttijdvak, wordt de erfpachter en de hypotheekhouder(s) op het recht van erfpacht bij aangetekende brief kennis gegeven van de wijzigingen, als in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoeld, welke gedurende het volgende erf pachttijdvak van kracht zullen zijn.
7.2.1-4.
Is een kennisgeving, als bedoeld in het vorige lid van dit artikel, niet tijdig gedaan of is een raadsbesluit genomen in de laatste twee jaren van het lopende erfpachttijdvak dan blijven de tot dusverre geldende bepalingen en voorwaarden voor het nieuwe erfpachttijdvak van kracht tot twee jaren zijn verstreken, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de kennisgeving alsnog is uit gebracht. Het feit, dat de hier bedoelde kennisgeving niet tijdig is gedaan, brengt in de aanvangsdatum van de nieuwe tienjarige periode geen wijziging.
7.2.1-5.
Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de voorgestelde wijziging van de algemene bepalingen en/of bijzondere voorwaarden, als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn de leden drie en vier van artikel 7.1.1. van overeenkomstige toepassing.
7.2.2-1.
In afwijking van het bepaalde in het vorig e artikel kunnen overeenkomstig het eerste lid van dat artikel gewijzigde bepalingen op een eerder tijdstip dan in dat lid voorzien van toepassing worden verklaard, indien:
- a. de erfpachter heeft verzocht om een wijziging overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.2.3.;
- b. indien een - met toestemming van Burgemeester en Wethouders - veranderd gebruik van de grond en de opstallen, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, daartoe aanleiding geeft, zulks met ingang van de datum waarop het gebruik is veranderd.
7.2.2-2.
Indien het vorige lid van dit artikel toepassing vindt, kunnen tegelijkertijd ook in het aldaar genoemde geval sub b. de bijzondere voorwaarden worden gewijzigd.
7.2.3-1.
De erfpachter kan, nadat drie jaren van enig erfpachttijdvak zijn verstreken doch uiterlijk twee jaren vóór het verstrijken daarvan om een tussentijdse wijziging verzoeken van de canon en/of van in de erfpachtakte gestelde bepalingen en voorwaarden. Hij richt daartoe een met redenen om kleed verzoekschrift tot Burgemeester en Wethouders, onder overlegging van een schriftelijk bewijs van instemming van de hypotheekhouder(s).
7.2.3-2.
Binnen zes maanden nadat een verzoekschrift, als bedoeld in het voorgaande lid, is ingekomen berichten Burgemeester en Wethouders de erfpachter en hypotheekhouder(s), welk voorstel zij voornemens zijn terzake bij de Gemeenteraad aanhangig te maken. Indien dat voorstel strekt tot gehele of gedeeltelijke inwilliging van het verzoek tot wijziging, doen Burgemeester en Wethouders daarbij mededeling van het tijdstip, waarop het nieuwe erfpachttijdvak een aanvang neemt, van het bedrag, dat zij met toepassing van het eerste lid van artikel 7.1.2. per jaar als canon zullen voorstellen voor de eerste tien jaren van gemelde erfpachttijdvak en van de voorgestelde wijziging van bepalingen en/of bijzondere voorwaarden.
7.2.3-3.
Indien de erfpachter niet binnen zes maand en na ontvangst van het in het voorgaande lid bedoelde bericht in een aan Burgemeester en Wethouders gericht schrijven verklaart, zich met het door Burgemeester en Wethouders bij de Gemeenteraad in te dienen voorstel te kunnen verenigen, wordt zijn verzoek geacht te zijn vervallen.
7.2.3-4.
Een Raadsbesluit tot wijziging van enige in de erfpachtakte gestelde bepaling of voorwaarde, tot stand gekomen ingevolge het in de ze afdeling bepaalde, wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de erfpachter en hypotheekhouder(s). Evenzo wordt, op zo kort mogelijke termijn, ter kennis van de hier bedoelde beperkt zakelijk gerechtigden gebracht het feit, dat het verzoek van de erfpachter ingevolge het derde lid van artikel 7.2.3. geacht wordt te zijn vervallen.
TITEL 8
Slotbepalingen
AFDELING 1
Samenloop van rechtsmiddelen of vorderingen van de gemeente
8.1.
Voor zover in deze algemene bepalingen aan de gemeente enige bijzondere bevoegdheid is toegekend, laat deze bevoegdheid onaangetast het recht van de gemeente alle andere rechtsmiddelen of vorderingen, welke haar ten dienste staan of toekomen aan te wenden of in te stellen, voor zover deze bevoegdheid niet uitdrukkelijk beperkt of uitgesloten is.
AFDELING 2
Termijnen voor inlevering van stukken
8.2.
Burgemeester en Wethouders kunnen verlenging van de in deze algemene bepalingen gestelde termijnen voor het inleveren van stukken en afwijking van de bij deze bepalingen behorende formulieren toestaan.
AFDELING 3
Aanhaling van deze Algemene bepalingen
8.3.
Deze bepalingen kunnen aangehaald onder de titel van "Algemene bepalingen voor uitgifte in voortdurende erfpacht 1974".
II. de in de Algemene bepalingen bedoelde formulieren A en B vast te stellen overeenkomstig de bij dit besluit behorende modellen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad, gehouden op 15 augustus 1974.
De Secretaris, De Burgemeester,
Burger. T. Harteveld (I.B.).
BIJLAGE I
Formulier A, behorende bij de Algemene bepalingen v oor de uitgifte in voortdurende erfpacht 1974.
De ondergetekende(n),
(beroep),
(woonplaats),
verklaart dat het recht van erfpacht
verklaren een onverdeeld aandeel in het recht van erfpacht, verleend op het
onroerend goed, kadastraal bekend gemeente
sectie , nummer(s) (afkomstig van het onroerend goed, dat op het tijdstip van uitgifte in erfpacht bij het kadaster van die gemeente bekend was als sectie , onder nummer ),
aan
door de gemeente Utrecht bij akte, verleden op
ten overstaan van notaris te
overgeschreven ten hypotheekkantore te Utrecht, op
in deel , nummer , uit kracht van
overgeschreven ten hypotheekkantore te Utrecht, op
in deel , nummer
is overgegaan op hem/haar (hen), ondergetekende(n), onder bepalingen, als daarop ten tijden van de overgang in gevolge de bepalingen van de akte van uitgifte in erfpacht van toepassing waren, zodat alle rechten en verplichtingen, welke uit de gemelde akte van uitgifte voor de erfpachter/ster voortvloeien, sedert de
ten bate en ten laste komen van hem/haar (hen), ondergetekende(n), en verklaart (verklaren) terzake van gemeld recht van erfpacht (een onderverdeeld aandeel in het recht van erfpacht) woonplaats te kiezen in de gemeente Utrecht,
Utrecht, de
BIJLAGE II
Formulier B, behorende bij de Algemene bepalingen voor de uitgifte in voortdurende erfpacht 1974.
De ondergetekende(n),
(beroep),
(woonplaats),
uit kracht van de akte van hypotheekverlening, verleden op
voor notaris te ,
ingeschreven ten hypotheekkantore te op
in deel , nummer ,
houder/ster van een hypotheek op het (onverdeeld aandeel in het) recht van erfpacht, dat de
gemeente Utrecht bij notariële akte van de
verleend heeft aan
op de aan de
te Utrecht gelegen grond, kadastraal bekend gemeente ,
sectie , nummer (afkomstig van het onroerend goed, dat op het tijdstip van uitgifte in erfpacht bij het kadaster van die gemeente bekend was als sectie
nummer ), overgeschreven ten hypotheekkantore te Utrecht,
op in deel nummer ten aanzien
van welk recht laatstelijk een akte van wijziging is opgemaakt op ,
ten overstaan van notaris ,
overgeschreven ten hypotheekkantore te Utrecht, op ,
in deel , nummer ,
verklaart (verklaren) gebruik te maken van de voorschriften, ten behoeve van de hypotheekhouder/ster(s)opgenomen in de Algemene bepalingen, onder welke gemeld recht van erfpacht is verleend, en er in toe te stemmen, dat kennisgevingen, ingevolge die voorschriften aan hem/haar (hen) te doen, geschieden aan de werkelijke woonplaats of aan de bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats ter keuze van de gemeente.
Hij/zij verklaart (verklaren) tevens aan Burgemeester en Wethouders kennis te zullen geven van het tenietgaan van de hypothecaire schuld en van alle gevallen, waarin hij/zij toestemming geeft (geven) de hierboven bedoelde inschrijving geheel of gedeeltelijk door te halen.
Utrecht, de
GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 1984
(Raadsbesluit van 122 maart 1984)
INHOUD
Inleidende bepalingen
Titel 1. Algemeen
1.1 Begripsomschrijving
1.2 Algemeen artikel
1.3 Hoofdelijke aansprakelijkheid
1.4 Vormvoorschriften
1.5 Keuze woonplaats
1.6 Toestand en aanduiding object
1.7 Deskundigen
Titel 2. Financiële verplichtingen van de erfpachter/ster
2.1. Vaststelling van de canon bij uitgifte
2.2. Betaling canon/boeten
2.3. Vooruitbetaling en terugbetaling van de canon
2.4 Lasten
Titel 3. Overige verplichtingen van de erfpachter/ster en verzuim
3.1. Verplichtingen van de erfpachter/ster, welke niet zijn vermeld in Titel 2
3.2. Verzuim
Titel 4. Overgang van het recht van erfpacht
4.1. Wijziging in erfpacht(er/ster)
4.2. Anti-speculatiebeding
Titel 5. Einde van het recht van erfpacht
5.1. Verbod van opzegging door de erfpachter/ster
5.2. Beëindiging door de gemeente om redenen van algemeen belang, bepaling van de alsdan toe te kennen schadevergoeding
5.3. Vervallenverklaring door de rechter
5.4. Ontruiming
Titel 6. Hypotheekhouder/ster(s)
6.1. Positie hypotheekhouder/ster(s)
6.2. Bescherming hypotheekhouder/ster(s)
Titel 7. Wijziging van de canon en van de bepalingen, waartegen respectievelijk waaronder een perceel is uitgegeven
7.1. Wijziging van de canon
7.2. Wijziging Algemene bepalingen en/of bijzondere voorwaarden
Titel 8. Slotbepalingen
8.1. Samenloop van rechtsmiddelen of vorderingen van de gemeente
8.2. Termijnen voor inlevering van stukken
8.3. Aanhaling van deze algemene bepalingen
Bijlage I. Formulier A behorende bij artikel 1.5.2. en 4.1.1.2.
Bijlage II. Formulier B behorende bij artikel 6.
Inleidende bepalingen
DE RAAD DER GEMEENTE UTRECHT
gelezen de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 7 december
1983, nr. 3261 O.W./S.O. (Gedr. Verz. 1983, nr. 443);
gelet op artikel 167 der gemeentewet, alsmede op zijn besluit van 31 augustus 1973, strekkende tot invoering van het in de Nota Grondbeleid, behorende bij Gedr. Verz. 1973, nr. 161, geschetste erfpachtsstelsel, alsmede op zijn besluit van 15 augustus 1974 (Gedr. Verz. 1974, nr. 253), strekkende tot vaststelling van de Algemene bepalingen voor uitgifte in voortdurende erfpacht 1974:
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
ALGEMENE BEPALINGEN voor de uitgifte in voortdurende erfpacht van gronden der gemeente Utrecht.
TITEL 1
Algemeen
AFDELING 1
Begripsomschrijving
1.1.1.
Deze bepalingen verstaan onder:
opstallen:
- a. de op of in de grond aanwezige onroerende zaken, ook die, welke door bestemming onder onroerende zaken worden begrepen.
- b. erfpachtstijdvak:
elke achtereenvolgende periode van vijftig jaren, waarvan de eerste aanvangt op de datum van ingang van het recht van erfpacht zulks onverminderd het bepaalde in het eerste lid van artikel 7.2.2. - c. werkelijke grondwaarde:
de prijs die de eigena(a)r/es met tact, geduld en goed koopmanschap voor zijn/haar goed zou kunnen bedingen, als ware deze grond vrij van enig zakelijk en/of persoonlijk recht en als ware het goed vrij van opstallen. - d. wijziging van deze bepalingen of van (bijzondere) voorwaarden: een wijziging, toevoeging of schrapping van een bepaling of voorwaarde alsmede het stellen van een nieuwe bepaling of voorwaarde.
AFDELING 2
Algemeen artikel
1.1.2.
- a. de erfpacht geschiedt onder de verplichting voor de erfpachter/ster tot betaling van een geldsom - de canon - die in beginsel in twee halfjaarlijkse termijnen bij vooruitbetaling moet warden voldaan en als regel om de tien jaar kan worden herzien;
- b. de erfpacht geldt voor onbepaalde tijd (voortdurend);
- c. de erfpacht geschiedt voorts met inachtneming van:
- deze Algemene bepalingen die in beginsel om de vijftig jaar kunnen worden herzien;
- een of meer door de gemeente te stellen bijzondere voorwaarden die in elk geval het toegestane gebruik van de grond en - voorzover van toepassing - van de opstal(len) nauwkeurig vastleggen.
AFDELING 3
Hoofdelijke aansprakelijkheid
1.3.1.
Indien het recht van erfpacht aan twee of meer personen toekomt,
zijn deze hoofdelijk aansprakelijk voor het voldoen aan de verplichtingen, welke met betrekking tot dat recht tegenover de gemeente moeten worden nagekomen.
1.3.2.
De verplichtingen van de erfpachter/ster, welke uit het recht van erfpacht of de terzake aangegane overeenkomsten voortvloeien, zijn, zelfs ten aanzien van erfgenamen en rechtverkrijgenden onder bijzondere titel ondeelbaar.
1.3.3.
In afwijking van het bepaalde in de leden 1. en 2. Van dit artikel is de
verplichting tot voldoening van de canon bij splitsing van het recht van erfpacht in appartementsrechten - na verkregen toestemming, als bedoeld onder 1.c. van artikel 4.1.1. - een voor rekening van de gezamenlijke appartementseigenaren komende deelbare schuld, waarvoor zij jegens de gemeente gezamenlijk aansprakelijk zijn.
AFDELING 4
Vormvoorschriften
1.4.1.
Het verlijden van de akte van uitgifte in erfpacht en van akten, houdende wijziging, waaronder begrepen splitsing en vervreemding, als bedoeld in artikel 4.1.1. van het recht van erfpacht moet binnen zestig dagen na dagtekening van het desbetreffende besluit van de Gemeenteraad of van het College van Burgemeester en Wethouders geschieden ten overstaan van een in het arrondissement Utrecht standplaats hebbende notaris, ter keuze van de erfpachter/ster. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd deze termijn te verlengen.
1.4.2.
Aan de gemeente wordt op kosten van de erfpachter/ster een eerste grosse of een afschrift dan wel een uittreksel uitgereikt van de in dit artikel bedoelde akten, binnen dertig dagen na verlijden.
1.4.3.
Alle kosten verbonden aan het vestigen van het recht van erfpacht, waaronder mede eventueel verschuldigde omzetbelasting wordt begrepen, van de tenuitvoerlegging daarvan, van het constateren van de vooruitbetaling van de canon, als bedoeld in het tweede lid van artikel 2.3., van het splitsen of van enige andere wijziging van het recht van erfpacht, alsmede de kosten van eventuele kadastrale opmeting, komen voor rekening van de erfpachter/ster.
Voorzover deze kosten door de gemeente mochten zijn voorgeschoten, moeten deze bij het passeren van de in dit artikel bedoelde akten aan haar worden terugbetaald.
1.4.4.
Het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel lijdt uitzondering, indien het eerste of tweede lid van artikel 7.2.1. toepassing vindt of indien de canon wordt verhoogd op grond van het bepaalde in het eerste lid c.q. lid 1A van artikel 7.1.1.
AFDELING 5
Keuze woonplaats
1.5.1.
De erfpachter/ster moet voor zich en zijn/haar rechtverkrijgenden met betrekking tot het recht van erfpacht woonplaats kiezen binnen de gemeente Utrecht.
1.5.2.
De keuze van woonplaats moet gedaan worden bij de akte van uitgifte in erfpacht, of in gevat van overgang van het recht van erfpacht bij de verklaring, opgemaakt volgens het bij deze bepalingen behorende formulier A.
1.5.3.
Zolang de keuze van een andere woonplaats binnen de gemeente Utrecht niet ter kennis van Burgemeester en Wethouders is gebracht bij deurwaardersexploit of door opneming van de nieuw gekozen woonplaats in een verklaring, als bedoeld in het tweede lid, blijft de oude gekozen woonplaats gelden en wordt de erfpachter/ster geacht aldaar woonplaats te hebben gekozen.
AFDELING 6
Toestand van aanduiding object
1.6.1.
Het onroerend goed wordt geacht in erfpacht te zijn gegeven in de staat, waarin dit zich bevindt bij het vestigen van het recht van erfpacht, vrij van hypothecaire inschrijvingen en van beslagen, doch overigens met alle heersende en lijdende erfdienstbaarheden en verdere rechten en lasten, daaraan verbonden, zonder dat de gemeente tot enige vrijwaring gehouden is.
1.6.2.
De erfpachter/ster wordt geacht het hem/haar in erfpacht uitgegeven goed volkomen te kennen en heeft nimmer aanspraak op vermindering van de canon wegens verkeerde of onvolledige opgave van grootte, vorm. aard, bestemming of belendingen.
1.6.3.
Hij/zij kan geen vermindering, kwijtschelding of teruggave van de canon vorderen wegens schade of onheilen, van welke aard ook, noch wegens het gemis van het genot van het in erfpacht uitgegeven goed, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk.
AFDELING 7
Deskundigen
1.7.1.
Zo dikwijls in de bepalingen, waaronder een goed in erfpacht is uitgegeven sprake is van deskundigen, wordt daaronder verstaan een aantal van drie.
1.7.2.
De in het vorige lid bedoelde deskundigen zullen, op verzoek van de meest gerede partij, worden aangewezen door de President van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht. Dit verzoek wordt tegelijkertijd ter kennis gebracht van de wederpartij.
1.7.3.
De partij, die het in het tweede lid van dit artikel bedoelde verzoek heeft gedaan, doet binnen één week, nadat zij daarvan mededeling heeft ontvangen, de wederpartij opgaaf van degenen die zijn aangewezen als deskundigen.
1.7.4.
De deskundigen hebben tot taak een bindend advies uit te brengen omtrent het punt van geschil tussen partijen, dat aan hen is voorgelegd.
1.7.5.
Indien de deskundigen niet tot een eenstemmig advies kunnen komen, geldt als bindend advies, het advies dat is uitgebracht met meerderheid van stemmen.
1.7.6.
Binnen drie maanden na de aanwijzing overeenkomstig het tweede lid van dit artikel moet het advies ter kennis van partijen worden gebracht.
1.7.7.
Zo dikwijls aan het bepaalde in het voorgaande lid dreigt niet te worden voldaan of niet is voldaan, kunnen partijen de aldaar gestelde termijn in onderling overleg verlengen. Indien partijen hieromtrent niet tot overeenstemming kunnen komen of de deskundigen ook na het verstrijken van deze verlengde termijn nog geen advies hebben uitgebracht, kan één van hen de President van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht verzoeken nieuwe deskundigen aan te wijzen.
1.7.8.
Bij toepassing van de laatste volzin van het vorige lid, zijn de leden twee, laatste volzin, drie, vier, vijf, zes en zeven, eerste volzin, van overeenkomstige toepassing.
1.7.9.
De deskundigen stellen bij hun bindend advies tevens de verhouding vast, waarin partijen de kosten van de door hen in te dienen declaratie moeten dragen.
TITEL 2
Financiële verplichtingen van de erfpachter/ster
AFDELING 1
Vaststelling van de canon bij uitgifte
2.1.1.
De canon wordt berekend naar een door Burgemeester en Wethouders aan de hand van de ontwikkeling van de trend van de marktrente voor langlopende geldleningen vast te stellen percentage van de werkelijke grondwaarde.
2.1.2.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde marktrente en grondwaarde zijn die welke zijn vastgesteld in de overeenkomst tot uitgifte in erfpacht.
2.1.3.
In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel is de grondwaarde voor grond bestemd voor de bouw van woningwetwoningen, gelijk aan die, welke door of namens de Minister belast met de portefeuilles Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zal worden vastgesteld.
AFDELING 2
Betaling van de canon/boeten
2.2.1.
De canon moet bij vooruitbetaling in halfjaarlijkse termijnen worden voldaan door storting of overschrijving op postgirorekening nr. 450382 ten name van de Comptabele der gemeente, uiterlijk op de achtste werkdag, van elk der maanden januari en juli, mét dien verstande, dat de betaling van de eerste en laatste termijn voorzover geen vol kalenderhalfjaar, zal geschieden tegelijk met de betaling over het eerste en het laatste volle kalenderhalfjaar.
2.2.2
Indien de canon niet tijdig wordt betaald, wordt hij voor elke maand, dat de betaling te laat geschiedt, gerekend van het tijdstip af, waarop ingevolge het eerste lid, uiterlijk had moeten worden betaald, verhoogd met één ten honderd van het achterstallige bedrag. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend. Zonder gelijktijdige voldoening van het bedrag, waarmede de canon is verhoogd, behoeft de betaling niet te worden aangenomen. Een en ander laat onverlet het recht van de gemeente om vergoeding van kosten, schaden en interessen te vorderen, indien daartoe termen aanwezig zijn, alsmede om nakoming te eisen. De kosten van alle gerechtelijke- en buitengerechtelijke maatregelen waaronder in ieder geval begrepen zijn incassokosten en kosten voor rechtskundige bijstand zijn voor rekening van de erfpachter/ster.
2.2.3.
Wegens het niet-voldoen aan enige andere aan de erfpachter/ster terzake van de hem/haar verleende erfpacht opgelegde verplichting dan het betalen van de canon, kunnen Burgemeester en Wethouders hem/haar een boete opleggen van ten hoogste vijf maal het bedrag van de canon, dat alsdan per jaar verschuldigd is, te betalen binnen de daarbij door hen gestelde termijn. De laatste zin van het tweede lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
2.2.4.
Indien de erfpachter/ster gedurende één maand in gebreke is gebleven om de canon te betalen en het recht van erfpacht is bezwaard met hypothe(e)k(en), geven Burgemeester en Wethouders binnen veertien dagen na het eindigen van de termijn van één maand aan de hypotheekhouder/ster(s) kennis van het ingebreke zijn van de erfpachter/ster.
2.2.5.
De canon en al hetgeen met betrekking tot het recht van erfpacht overigens aan de gemeente is verschuldigd, moeten worden betaald zonder enige korting of schuldvergelijking, uit welke hoofde ook.
AFDELING 3
Vooruitbetaling en terugbetaling van de canon
2.3.1.
Bij het vestigen van het recht van erfpacht of het ingaan van een nieuw erfpachtstijdvak, heeft de erfpachter/ster het recht de erfpachtstermijnen over het erfpachtstijdvak, behoudens een niet herzienbare canon van f 25,— per jaar, door betaling van een bedrag ineens te voldoen (afkoop).
Dit bedrag is gelijk aan de vastgestelde grondwaarde bij de aanvang van het desbetreffende erfpachtstijdvak.
2.3.2.
De erfpachter/ster kan bij het ingaan van het tiende, twintigste, dertigste en/of veertigste jaar, Burgemeester en Wethouders verzoeken om per die datum een nieuw erfpachtstijdvak als bedoeld in artikel 1.1.1. te laten ingaan, teneinde van de afkoopmogelijkheid als bedoeld in artikel 2.3.1. gebruik te kunnen maken, met dien verstande dat de afkoopsom gelijk is aan de dan geldende grondwaarde. Dit verzoek dient te geschieden op grond en met toepassing van het in artikel 7.2.3.1. e.v. gestelde.
2.3.3.
De erfpachter/ster van grond bestemd voor de bouw van huurwoningen in de sociale sector is verplicht de erfpachtstermijnen over een erfpachtstijdvak, behoudens een niet herzienbare canon van f 25,-- per jaar, door betaling van een bedrag ineens te voldoen (verplichte afkoop). Dit bedrag is gelijk aan de grondwaarde als bedoeld in artikel 2.3.1.
2.3.4.
In geval van beëindiging van het recht van erfpacht als bedoeld in de tweede afdeling van de vijfde titel, heeft de erfpachter/ster recht op terugbetaling, van een bedrag, gelijk aan de contante waarde van de voor het resterende erfpachtstijdvak nog te betalen, canonbedragen (als waren deze niet afgekocht), berekend op basis van het rentepercentage als bedoeld in artikel 2.1. en van de verschuldigde canonbedragen vastgesteld op basis van artikel 2.1.
2.3.5.
De vooruitbetaling wordt geconstateerd in de akte van uitgifte in erfpacht of bij onderhandse akte, welke de gemeente doet overschrijven in de daartoe bestemde registers.
AFDELING 4
Lasten
2.4.1.
Alle lasten, welke op of wegens de eigendom van grond of wegens de bebouwing van de grond geheven worden, onder welke lasten mede eventueel verschuldigde omzetbelasting wordt begrepen, komen van de datum van ingang van het recht van erfpacht af ten laste van de erfpachter/ster.
2.4.2.
Wanneer de gemeente lasten, als bedoeld in het eerste lid heeft betaald, geven Burgemeester en Wethouders daarvan schriftelijk kennis aan de erfpachter/ster. Deze is verplicht binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving het opgegeven bedrag aan de gemeente terug te betalen.
TITEL 3
Overige verplichtingen van de erfpachter/ ster en verzuim
AFDELING 1
Verplichtingen van de erf pachter/ster, welke niet zijn vermeld In TITEL 2
3.1.1.
De erfpachter/ ster is verplicht:
- a. de erfpachtsgrond en de daarop aanwezige en nog door hem/haar op te richten opstallen in behoorlijke staat, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders te onderhouden en deze opstallen bij geheel of gedeeltelijk tenietgaan (waaronder mede wordt verstaan gehele of gedeeltelijke sloop van opstallen), zo spoedig mogelijk te doen herbouwen of herstellen;
- b. de gemeente te vrijwaren tegen elke aanspraak op vergoeding van kosten, schaden en interessen, welke derden wegens gehele of gedeeltelijke instorting van de opstallen tegen de gemeente zouden kunnen doen gelden;
- c. te gedogen, dat op, in, aan of boven de grond en de opstallen zoveel en zodanige palen, kabels, draden, isolatoren, rozetten, aanduidingsbordjes, schakelkasten, pijpleidingen en andere voorwerpen, voor openbare doeleinden bestemd, worden aan gebracht en instandgehouden, zolang als Burgemeester en Wet houders nodig achten dan wel worden hersteld of vernieuwd, wanneer dit door Burgemeester en Wethouders zal worden gelast en voorts ervoor zorg te dragen om al hetgeen krachtens het hier bepaalde is aangebracht te laten bestaan;
omtrent de plaats, waar en de wijze waarop die voorwerpen worden aangebracht heeft tevoren overleg met de erfpachter/ster plaats; - d. terstond na het verlijden van de erfpachtsakte met de bebouwing van het perceel een aanvang te maken, behoudens door Burgemeester en Wethouders te verlenen uitstel; de bouw moet regelmatig worden voortgezet en moet, behoudens door Burgemeester en Wethouders te verlenen uitstel, uiterlijk een jaar na de dag waarop de erfpachtsakte is verleden, zover zijn voltooid dat daarvoor een verklaring kan worden afgegeven dat het gebouwde voldoet aan de bepalingen van de bouwverordening en is opgericht overeenkomstig de verleende bouwvergunning;
- e. de versnijdingen van de op het perceel op te richten bouwwerken, voorzover deze langs de scheidingen van het perceel worden geplaatst, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders te leggen; voorzover langs de openbare straat wordt gebouwd, mogen de versnijdingen in gemeentegrond worden gelegd;
- f. ervoor zorg te dragen dat de op openbare terrein aanwezige zandaanvullingen niet worden aangetast; indien zulks in verband met afgravingen t.b.v. de bouw niet te vermijden is, moeten deze ontgravingen door en voor rekening van de erfpachter/ster na de bouw met schoon zand worden aangevuld;
- g. indien het perceel verder moet worden opgehoogd en/ of afgegraven, dit voor eigen rekening te doen uitvoeren; ophoging van het perceel mag alleen geschieden met zuiver zand, danwel met goede tuingrond. voorzover het perceel bestemd" is voor tuin, tenzij Burgemeester en Wethouders afwijking toestaan;
- h. het perceel, voorzover dit niet wordt (is) bebouwd en niet wordt gebruikt als parkeerterrein, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders binnen een jaar na het gereedkomen van de bouw, als tuin en _erf aan te leggen en als zodanig in goede staat te onderhouden en - waar nodig - van bestrating te voorzien;
- i. indien herstel en/of aanpassing van de verharding van de openbare weg ten behoeve van het perceel dient plaats te vinden, de werkzaamheden door dٕe gemeente te laten uitvoeren; de hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de erfpachter/ster;
- j. het perceel ten genoegen van Burgemeester en Wethouders af te scheiden en te allen tijde afgescheiden te houden van da aangrenzende percelen en de openbare weg.
De afscheiding moet geheel op het in erfpacht uitgegeven perceel worden geplaatst. Indien de erfpachter/ster binnen een maand na daartoe door Burgemeester en Wethouders bij aangetekende brief te zijn aangemaand niet aan deze verplichting voldoet, zal de gemeente zonder rechtelijke tussenkomst gerechtigd zijn op kosten van de erfpachter/ster de voor deze afscheiding noodzakelijke voorziening zelf te treffen - k. de vergunningen voor het verkrijgen van aansluitingen op gas- water- en elektrische leidingen zelf aan tevenٗ dragen kosten verbonden aan het maken van de aansluitingen zijn voor rekening van de erfpachter/ster.
- l. de namens de gemeente optredende ambtena(a)r(en), na voorafgaande schriftelijke mededeling, tot opneming van het perceel en de daartoe te stichten c.q. gestichte opstal(len) toe te laten, teneinde deze(n) te laten controleren of de erfpachter/ster de verplichtingen waartoe hij/zij zich heeft verbonden op de juiste wijze nakomt c.q. is nagekomen.
3.1.1.2
Alle schade, welke een onmiddellijk gevolg is van het aanbrengen, herstellen of vernieuwen van de in het vorige lid sub c. bedoelde voorwerpen (met toebehoren) zal door de gemeente, naar haar keuze, op haar kosten worden hersteld of aan de rechthebbende worden vergoed.
3.1.2.1.
Het is de erfpachter/ster niet geoorloofd:
- a. in het gebruik van de grond en van de daarop aanwezige c.q. te stichten opstallen verandering te brengen;
- b. de grond met de daarop aanwezige opstallen gedurende langer dan een jaar ongebruikt te laten;
- c. op de grond en in hetgeen daarop is of zal worden gebouwd werkzaamheden of handelingen te verrichten of voldoende maatregelen achterwege te laten, als gevolg waarvan naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders schade, of hinder, dan wel bezwaar uit een oogpunt van welstand bodem- of andere vormen van milieuverontreiniging kunnen ontstaan;
- d. de grond met de daarop aanwezige opstallen (mede) te gebruiken voor het plaatsen of aanbrengen van voorwerpen, waarvan, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, gevaar, schade, hinder, dan wel bezwaar uit een oogpunt van welstand te duchten' is.
3.1.2.2.
- a. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd een onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van verschijnselen van verontreiniging in het erfpachtsterrein.
- b. Zij zijn voorts bevoegd om bij geconstateerde verontreiniging de gevolgen daarvan voor rekening van de erfpachter/ster op te heffen op de wijze en in de omvang zoals alsdan nodig zal blijken, ook indien die gevolgen zich buiten het erfpachtsterrein mochten uitstrekken.
- c. De gemeente is in de gevallen genoemd onder a. en b. niet aansprakelijk voor de kosten of schade, welke de erfpachter/ster wegens stagnatie of anderzins mocht ondervinden.
3.1.2.3.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van de in het eerste lid van dit artikel omschreven verbodsbepalingen schriftelijke ontheffing te verlenen en aan die ontheffing voor bepaalde tijd of tot wederopzegging voorwaarden te verbinden.
AFDELING 2
Verzuim
3.2.1.1.
Indien de erfpachter/ster enige verplichting niet nakomt binnen de daartoe gestelde termijn, is hij/zij door het enkel verloop van de termijn in gebreke, zonder dat daartoe een ingebrekestelling vereist wordt.
3.2.1.2.
Onverminderd het in het derde lid van artikel 2.2. bepaalde, zal, indien aan de eis van de gemeente tot herstel, verandering of verwijdering van hetgeen in strijd met de in de erfpachtsakte vervatte bepalingen en voorwaarden is verricht of nagelaten, binnen de door Burgemeester en Wethouders in een daartoe strekkende aanschrijving gestelde termijn niet wordt voldaan, de geëiste herstelling, verandering of verwijdering door of vanwege de gemeente kunnen geschieden op kosten van de nalatige.
TITEL 4
Overgang van het recht van erfpacht
AFDELING 1
Wijziging in erfpachter/ster)
4.1.1.1.
- a. De erfpachter/ster is tot verticale splitsing van het recht van erfpacht, tot splitsing in appartementsrechten of tot samenvoeging van rechten van erfpacht slechts bevoegd na voorafgaande schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders.
- b. Indien Burgemeester en Wethouders toestemming verlenen tot verticale splitsing van het recht van erfpacht, stellen zij daarbij vast welke canon zal gelden voor elk van de nieuw te vormen rechten van erfpacht.
- c. Indien Burgemeester en Wethouders toestemming verlenen tot splitsing in appartementsrechten, stellen zij vast in welke verhouding de canon over elk der appartementsrechten wordt verdeeld.
- d. Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn de in sub a. van dit artikel bedoelde toestemming te verlenen, doen zij daarvan schriftelijk mededeling aan de hypotheekhouder/ster(s).
- e. Indien de erfpachter/ster voornemens is het recht van erfpacht in zijn geheel of gedeeltelijk te vervreemden dan wel over te gaan tot het verrichten van een van de sub a. bedoelde rechtshandelingen, is hij/zij verplicht van dit voornemen schriftelijk mededeling te doen aan Burgemeester en Wethouders. Onder vervreemding van het erfpachtsrecht wordt mede verstaan de scheiding en deling van het erfpachtsrecht tussen gezamenlijke rechthebbenden.
- f. Ingeval van overdracht, als in dit artikel bedoeld, behoeft de regeling van de rechten en verplichtingen, zowel van de oude als de nieuwe erfpachter/ster de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders.
- g. Binnen 60 dagen na ontvangst van de schriftelijke mededeling, als bedoeld onder e. van dit artikel, berichten Burgemeester en Wethouders of, en zo ja, onder welke voorwaarden, zij bereid zijn de toestemming als vereist ingevolge het bepaalde onder anderen de goedkeuring als bedoeld onder f. van dit artikel, te verlenen.
4.1.1.2
In geval van overgang van het recht van erfpacht, geheel of gedeeltelijk, alsmede bij verkoop van het recht van erfpacht, wegens gerechtelijke tenuitvoerlegging of krachtens het beding, vermeld in artikel 1223 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek, moet de nieuwe erfpachter/ster daarvan binnen één maand na de dag van overgang aan Burgemeester en Wethouders kennis geven bij een verklaring, opgemaakt volgens het bij deze Algemene bepalingen behorende en op zijn/haar verzoek beschikbaar te stellen formulier A en aan hen tevens inzage te geven van een of meer bescheiden, waaruit de overgang blijkt. Bovendien moet hij/zij binnen genoemde termijn aan de gemeente betalen al hetgeen de vorige erfpachter/ster haar met betrekking tot het recht van erfpacht nog schuldig is.
AFDELING 2
Anti-speculatie beding
4.2.1.1
Onverminderd het bepaalde in AFDELING 1 van deze TITEL is - behoudens het bepaalde onder 2. van dit artikel - de erfpachter/ster van grond met als bestemming wonen verplicht met zijn/haar gezin gedurende een periode van minimaal zes jaren, te rekenen vanaf het tijdstip van aanvang van het recht van erfpacht, de zich op het in erfpacht uitgegeven perceel bevindende opstal zelf te bewonen.
4.2.1.2
Indien de erfpachter/ster vóór het verstrijken van de sub 1. van dit artikel genoemde termijn zijn/haar recht van erfpacht geheel of gedeeltelijk wil splitsen, vervreemden; met een zakelijk genotsrecht of persoonlijk recht bezwaren, dan wel de grond met de zich daarop bevindende opstal wil verhuren of op andere wijze aan derden in gebruik wil geven, is hij/zij verplicht dat recht aan een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gegadigde (waaronder begrepen verenigingen, vennootschappen en stichtingen, die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn) te verkopen tegen de oorspronkelijke contraprestatie voor de opstal, inclusief omzetbelasting, welke som vermenigvuldigd dient te worden met een breuk, waarvan de noemer wordt gevormd door het globale kwartaalindexcijfer van de bouwkosten van woningen, dat werd gepubliceerd voor het kwartaal, waarin de verplichtingen tot het betalen van de oorspronkelijke contraprestatie zijn aangegaan en de teller door zodanige indexcijfer voor het kwartaal, waarin de erfpachter/ster de gemeente schriftelijk in kennis stelt van zijn/haar voornemen tot splitsing, vervreemding, bezwaring, verhuring of enige andere ingebruikgeving als hierboven bedoeld, of - bij ontbreken van laatstgenoemd cijfer - door het indexcijfer voor het daaraan ten laatst voorafgaande kwartaal; onder het indexcijfer van de bouwkosten wordt ten deze verstaan het door het Centraal Bureau voor de Statistiek te 's-Gravenhage (hierna aan te duiden als "C.B.S.") te publiceren globale indexcijfer van de bouwkosten, van woningen, op basis 1975 = 100, zoals dit eerst in het Statistisch bulletin van het C.B.S. wordt gepubliceerd en vervolgens in de Maandstatistiek bouwnijverheid wordt opgenomen.
Mocht het C.B.S. te eniger tijd overgaan tot publicatie van de bovenbedoelde indexcijfers op een meer recente tijdsbasis, dan zullen de cijfers van de nieuwe reeks in aanmerking worden genomen, waarbij de koppeling van de cijfers van de nieuwe reeks aan die van de voorafgaande reeksen door het C.B.S. zal geschieden.
Indien te eniger tijd het C.B.S. mocht worden opgeheven of de bovenvermelde statistische gegevens niet meer zou publiceren, zullen partijen in onderling overleg - en bij gebreke van overeenstemming door middel van een rechtelijke uitspraak daaromtrent - andere statistische gegevens aanvaarden, die in redelijkheid eenzelfde inzicht verschaffen als partijen bij het aangaan van deze overeenkomst voor ogen stond.
4.2.1.3.
De contraprestatie, als bedoeld onder 2. van dit artikel wordt verhoogd met de kosten van eventuele veranderingen, als bedoeld in artikel 39 van de onteigeningswet, die in, aan of bij de desbetreffende woning zijn aangebracht na het tijdstip van vestiging van het recht van erfpacht en welke niet zijn begrepen in de aanneemsom en/of koopsom.
4.2.1.4.
Indien de gemeente niet binnen 3 maanden, te rekenen vanaf het tijdstip, waarop de erfpachter/ster zijn/haar voornemen, als bedoeld onder 2. van dit artikel, schriftelijk aan de gemeente kenbaar heeft gemaakt, een gegadigde aan hem/haar heeft voorgesteld, welke bereid is het recht van erfpacht over te nemen, dan wel indien de door de gemeente aangewezen gegadigde niet binnen zes weken, te rekenen vanaf het tijdstip van ontvangst van de desbetreffende mededeling van aanwijzing, zijn/haar handtekening heeft geplaatst onder de vereiste notariële akte van overdracht van het recht van erfpacht, zal (zullen) de erfpachter/ster(s) per de datum van het verstrijken van genoemde periode van drie maanden, casu quo van drie maanden en zes weken, gedurende één jaar vrijelijk zijn/haar (hun) recht in eigendom over mogen dragen of de grond met opstal ter feitelijke beschikking mogen stellen aan een gegadigde tegen een nader met deze overeen te komen koopsom c.q. gebruiksvergoeding.
4.2.1.5.
Het beding, als omschreven onder 1. tot en met 4. van dit artikel, is niet van toepassing ingeval van executoriale verkoop van het recht van erfpacht.
4.2.1.6.
De erfpachter/ster die de schriftelijke kennisgeving, als bedoeld onder 2. van dit artikel, heeft gedaan, verbindt zich alle medewerking te verlenen aan de vrije overdracht van het recht van erfpacht aan de door de gemeente aan te wijzen gegadigde, tenzij Burgemeester en Wethouders hem/haar schriftelijk van deze verplichting hebben ontslagen.
4.2.1.7.
Onder erfpáchter/ster wordt in dit artikel mede verstaan iedereen die op enig moment recht heeft op de levering van, dan wel anderszins rechthebbende is op het recht van erfpacht.
4.2.1.8.
Onder oorspronkelijke contraprestatie wordt in dit artikel verstaan de koop en/of aanneemsom (inclusief omzetbelasting) tot betaling waartoe de eerste erfpachter/ster zich heeft verbonden.
TITEL 5
Einde van het recht van erfpacht
AFDELING 1
Verbod van opzegging door de erfpachter/ster
5.1.1. Het is de erfpachter/ster niet toegestaan van het recht van erfpacht
afstand te doen of dit recht op te zeggen.
AFDELING 2
Beëindiging door de gemeente om redenen van algemeen belang, bepaling van de alsdan toe te kennen schadevergoeding
5.2.1.1.
Het is de gemeente niet toegestaan het recht van erfpacht op andere wijze te beëindigen dan bij dit artikel en artikel 5.3.1. is bepaald.
5.2.1.2.
Bij besluit van de Gemeenteraad kan het recht van erfpacht te allen tijde worden beëindigd, wanneer de gemeente naar het oordeel van de Gemeenteraad de beschikking over de in erfpacht uitgegeven grond dient te verkrijgen om bij dit besluit aan te geven redenen van algemeen belang.
5.2.1.3.
Indien aan de Gemeenteraad een voorstel wordt gedaan om te besluiten het recht van erfpacht te doen eindigen volgens het bepaalde bij dit artikel, geven Burgemeester en Wethouders daarvan aan de erfpachter/ster en áan de hypotheekhouder/ster(s) kennis bij deurwaardersexploit.
Omtrent een zodanig voorstel neemt de Gemeenteraad geen beslissing, zolang niet tenminste één maand sedert de kennisgeving is verstreken.
5.2.1.4.
Wanneer de Gemeenteraad een besluit neemt, als bedoeld in het tweede lid, stelt hij tevens de dag vast, waarop het recht van erfpacht eindigt en de grond met de opstallen ontruimd ter vrije beschikking van de gemeente moet zijn gesteld. Tussen de dag van het raadsbesluit en de dag, waarop het recht van erfpacht eindigt, moet een tijdsruimte van tenminste zes maanden liggen.
5.2.1.5.
Van een besluit, als bedoeld in het tweede lid, wordt eveneens kennis gegeven aan de erfpachter/ster en de hypotheekhouder/ster(s).
5.2.1.6.
indien het recht van erfpacht eindigt volgens het bepaalde bij dit artikel is de gemeente bevoegd daarvan te doen blijken in de openbare registers met verwijzing naar het raadsbesluit en naar de krachtens dit artikel aan de erfpachter/ster gedane kennisgeving.
5.2.2.1.
- a. Indien het recht van erfpacht wordt beëindigd krachtens het bepaalde in het tweede lid van artikel 5.2.1. zal de gemeente vergoeden de schade, welke het gevolg is van het eindigen van dit recht, met dien verstande, dat niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling of voorwaarde vervat in de akte van uitgifte in erfpacht of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht, is geschikt, noch zal worden vergoed de bedrijfsschade, geleden ter zake van een bedrijf, dat in strijd met enige bepaling of voorwaarde vervat in de akte van uitgifte in erfpacht of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht op de grond of in de daarop gestichte opstallen wordt uitgeoefend.
- b. In het geval. waarin de canon voor een periode van 50 jaren is afgekocht, zal bij het bepalen van de schadeloosstelling ervan worden uitgegaan, alsof die afkoop niet had plaatsgevonden en alsof de canon een bedrag zou belopen, dat in overeenstemming met de artikelen 2.1.1. en 7.1.1.1. en volgende is bepaald en/of gewijzigd.
- c. Voor woningwetwoningen en premie-corporatiewoningen zal de schadevergoeding bedragen het nog niet afgeschreven deel van de volledige investeringen, welke door de erfpachter/ster met goedkeuring door de gemeente voor het onderhavige woningbouwproject zijn verricht.
5.2.2.2.
Indien ten aanzien van de vergoeding, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, tussen partijen geen overeenstemming kan worden verkregen, dan wordt het bedrag van de schadevergoeding vastgesteld door deskundigen.
5.2.2.3.
Bij de bepaling van het bedrag van de schadevergoeding, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt geen rekening gehouden met nieuwbouw, verbouw of herbouw, waarmede is aangevangen, nadat overeenkomstig het bepaalde in het derde lid van artikel 5.2.1. het voornemen ter kennis van de erfpachter/ster is gebracht, dat aan de Gemeenteraad zal worden voorgesteld om een besluit te nemen, als bedoeld in het tweede lid van artikel 5.2.1.
5.2.2.4.
De gemeente keert de toegekende c.q. de door deskundigen bepaalde schadevergoeding aan de erfpachter/ster uit na aftrek van hetgeen hij/zij aan haar met betrekking tot het recht van erfpacht en eventueel uit andere hoofde nog is verschuldigd.
5.2.2.5.
Indien echter het recht van erfpacht met hypotheek was bezwaard, wordt in afwijking van het bepaalde in het vierde lid van dit artikel het bedrag van de schadevergoeding, na aftrek van de achterstallige bedragen van de canon en van hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het recht van erfpacht overigens nog is verschuldigd, aan hypotheekhouder/ster(s) uitgekeerd tot een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag, hetwelk gelijk is aan het bedrag, dat de hypotheekhouder/ster(s) zou toekomen, indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van het recht van erfpacht. Het overige bedrag der schadevergoeding wordt, nadat op dit bedrag eerst nog in mindering is gebracht hetgeen de erfpachter/ster eventueel uit anderen hoofde nog aan de gemeente is verschuldigd, aan de erfpachter/ster uitgekeerd.
5.2.2.6.
Generlei uitkering aan de erfpachter/ster heeft plaats, zolang niet de grond met de opstallen ontruimd ter vrije beschikking aan de gemeente is gesteld.
AFDELING 3
Vervallenverklaring door de rechter
5.3.1.1.
Indien de erfpachter/ster in verzuim is de canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen of in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van enige andere verplichtingen, hem/haar terzake van het aan hem/haar verleende recht van erfpacht opgelegd, kunnen Burgemeester en Wethouders, na een daartoe strekkend genomen Raadsbesluit, onverminderd het in het tweede en derde lid van artikel 2.2. bepaalde en onverminderd het recht van de gemeente op de reeds verschuldigde canon, de rechter verzoeken de erfpachter/ster van zijn/haar recht vervallen te verklaren.
5.3.1.2.
Alvorens de gemeente overgaat tot het doen uitbrengen van de dagvaarding worden de erfpachter/ster en de hypotheekhouder/ster(s) in de gelegenheid gesteld om binnen een door Burgemeester en Wethouders te bepalen termijn van tenminste twee en ten hoogste zes maanden alsnog de oorzaak voor de vervallenverklaring weg te nemen, met vergoeding van de toegebrachte schade, de kosten en interessen, wanneer daartoe termen aanwezig zijn.
5.3.1.3.
Indien de oorzaak voor de vervallenverklaring niet is weggenomen overeenkomstig het bepaalde in het voorgaande lid, zal de dagvaarding binnen acht dagen na het verstrijken van de overeenkomstig het vorige lid van dit artikel bepaalde termijn aan de hypotheekhouder/ ster(s) worden betekend.
5.3.1.4.
Mits hij/zij zekerheid stelt voor zijn/haar toekomstige verplichtingen, kan de erfpachter/ster tijdens het geding de vervallenverklaring voorkomen door alsnog zijn/haar verplichtingen na te komen met vergoeding van de toegebrachte schade, de kosten en de interessen.
5.3.1.5.
Indien de erfpachter/ster gebruik maakt van de hem/haar ingevolge het vorige lid geboden mogelijkheid om alsnog de oorzaak voor de vervallenverklaring weg te nemen dan zal binnen acht dagen, nadat de erfpachter/ster de op grond van het voorgaande lid vereiste zekerheid heeft gesteld, hiervan door de gemeente bij deurwaardersexploit mededeling worden gedaan aan de hypotheekhouder/ster(s).
5.3.1.6.
Indien het recht van erfpacht vervallen is verklaard, zal de gemeente het in kracht van gewijsde gegane vonnis doen inschrijven in de Openbare Registers. Voorts dragen Burgemeester en Wethouders zorg voor betekening van het vonnis tot vervallenverklaring aan de hypotheekhouder/ster(s) binnen 14 dagen na de dag waarop het recht van erfpacht teniet is gegaan.
5.3.2.1.
- a. indien het recht van erfpacht vervallen is verklaard op de in het vorig artikel bedoelde wijze, mag de erfpachter/ster geen opstallen wegnemen en kan hij/zij van de gemeente geen vergoeding van de waarde daarvan vorderen;
- b. zodra de erfpachter/ster ingevolge het vorige artikel bepaalde van zijn/haar recht vervallen is verklaard, is de gemeente verplicht binnen zes maanden een openbare verkoop te (doen) houden volgens plaatselijke gewoonte en onder de gebruikelijke veilingvoorwaarden, waarbij wordt verkocht een erfpachtsrecht, dat zal worden verleend op de grond met de opstallen onder dezelfde bepalingen en voorwaarden, die voor het vervallen erfpachtsrecht gegolden hebben;
- c. de hiervoor genoemde verplichting geldt niet, indien op het tijdstip van het rechterlijk vonnis tot vervallenverklaring aan de Gemeenteraad een voorstel is gedaan om het recht van erfpacht te beëindigen om redenen van algemeen belang, als bedoeld in het derde lid van artikel 5.2.1.
5.3.2.2.
De prijs, welke voor het recht van erfpacht wordt betaald, wordt aan de erfpachter/ster, wiens/wier recht vervallen is verklaard, uitgekeerd na aftrek van hetgeen hij/zij aan de gemeente met betrekking tot dat recht nog verschuldigd is, van de te haren laste komende kosten der verkoping en voorts, nadat op het dan overblijvende gedeelte van de opbrengst eerst nog in mindering is gebracht, hetgeen de erfpachter/ster eventueel uit anderen hoofde nog aan de gemeente is verschuldigd.
5.3.2.3.
Indien echter het recht van erfpacht met hypotheek was bezwaard wordt de opbrengst van de verkoping, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, na aftrek van de achterstallige bedragen van de canon, van hetgeen de erfpachter/ster met betrekking tot het recht van erfpacht overigens nog aan de gemeente verschuldigd, is en van de ten laste van de gemeente komende kosten van de openbare verkoping, aan de hypotheekhouder/ster uitgekeerd tot een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag, hetwelk gelijk is aan het bedrag dat de hypotheekhouder/ster(s) zou toekomen, indien het een verdeling gold van het bedrag, dat wordt verkregen bij een gerechtelijke verkoop van het recht van erfpacht. Het daarna overblijvende gedeelte van de opbrengst wordt aan de erfpachter/ster, wiens/wier recht vervallen is verklaard, uitgekeerd nadat eerst nog in mindering is gebracht hetgeen de erfpachter/ster eventueel uit anderen hoofde nog aan de gemeente is verschuldigd.
5.3.2.4.
De gewezen erfpachter/ster, noch de ingeschreven hypotheekhouder/ster(s) hebben het recht op enige schadevergoeding in verband met de vervallenverklaring van het erfpachtsrecht, behoudens de in dit artikel omschreven betalingen.
5.3.2.5.
Generlei uitkering aan de erfpachter/ster heeft plaats, zolang niet de grond met opstallen ontruimd ter vrije beschikking van de gemeente is gesteld.
5.3.2.6.
Indien bij openbare verkoping geen bod wordt gedaan, of indien wel een bod is gedaan, maar de bieder/ster niet in staat is het geboden bedrag te betalen, is de gemeente niet gehouden enige vergoeding aan de gewezen erfpachter/ster en/of de ingeschreven hypotheekhouder/ster(s) te betalen.
AFDELING 4
Ontruiming
5.4.1.
Indien na het eindigen van het erfpachtsrecht de grond en het daarop gestichte niet vrijwillig worden ontruimd, zal de gemeente de ontruiming op kosten van de voormalige erfpachter/ster doen bewerkstelligen door middel van de grosse van één der akten als bedoeld in het eerste lid van artikel 1.4.
TITEL 6
Hypotheekhouder/ster(s)
AFDELING 1
Positie hypotheekhouder/ster(s)
6.1.1.1.
Wanneer het recht van erfpacht met hypotheek is bezwaard, zullen het vierde lid van artikel 2.2., het derde lid van artikel 4.1.1., artikel 6.2.1. en de TITELS 5 en 7 voor zoveel deze op de hypotheekhouder/ ster is) betrekking hebben, slechts van toepassing zijn, indien de hypotheekhouder/ster - onder inlevering van een gewaarmerkt afschrift van het borderel - een verklaring bij Burgemeester en Wethouders heeft ingediend, opgemaakt volgens het bij deze algemene bepalingen behorende formulier B, waarbij de hypotheekhouder/ster te kennen geeft van de in deze bepalingen ten behoeve van de hypotheekhouder/ster(s) opgenomen voorschriften gebruik te maken en er in toe te stemmen dat kennisgevingen, ingevolge die voorschriften aan hem/haar te doen, geschieden aan de werkelijke woonplaats of aan de bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats, ter keuze van de gemeente.
6.1.1.2.
Het inleveren van de bedoelde verklaring kan alleen blijken uit een door Burgemeester en Wethouders afgegeven bewijsstuk.
6.1.1.3.
De hypotheekhouder/ster, die aan het in het eerste lid van dit artikel bepaalde gevolg geeft, is verplicht aan Burgemeester en Wethouders kennis te geven van het tenietgaan of van de doorhaling der hypothecaire inschrijving.
AFDELING 2
Bescherming hypotheekHouder/ster(s)
6.2.1.
De gemeente zal zonder toestemming van de hypotheekhouder/ster(s) niet medewerken tot uitdrukkelijke opheffing van het recht van erfpacht met wederzijds goedvinden, noch, de grond aan de erfpachter/ ster overdragen noch het recht van erfpacht verkrijgen anders dan bij onteigening ten algemenen nutte.
TITEL 7
Wijziging van de canon en van de • bepalingen, waartegen respectievelijk, waaronder een perceel Is uitgegeven
AFDELING 1
Wijziging van de canon
7.1.1.
Burgemeester en Wethouders zullen in het tiende, twintigste, dertigste en/ of veertigste jaar van het lopende erfpachtstijdvak de canon, welke zal gelden voor de volgende tien-jarige periode, bepalen op het dan gebruikelijke percentage als bedoeld in het eerste lid van artikel 2. 1., verminderd met de helft van het percentage, waarmee over het laatste kalenderjaar de kosten van gezinsconsumptie zijn gestegen, echter minimaal 5% van de dan geldende werkelijke grondwaarde dan wel, als dit hoger uitkomt, op het dan gebruikelijke percentage als bedoeld in het eerste lid van artikel 2.1. van de werkelijke grondwaarde bij uitgifte, met dien verstande, dat de canon nimmer op een lager bedrag zal worden gesteld dan op het bedrag, waarop de canon bij uitgifte is vastgesteld en dat de canon telkenmale niet hoger zal worden vastgesteld dan op tweemaal het bedrag van de laatstelijk geldende canon.
7. 1. 1. 1.
- A. Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid van dit artikel geldt zolang er een wettelijke beheersing van de huurprijzen voor woningen van kracht is, voor de berekening van de herziening van de canon voor in erfpacht uitgegeven gronden, welke uitsluitend bestemd zijn voor de oprichting en/ of instandhouding van woningen, dat, wanneer de grondwaarde met een hoger percentage is gestegen dan het totale gecumuleerde percentage van de wettelijk toegestane huurverhogingen voor het op de grond gebouwde in de aan het in het vorige lid van dit artikel bedoelde jaar voorafgaande tien-jarige periode, de canonverhoging wordt beperkt tot laatstbedoeld percentage;
bij stijging van de grondwaarde en gelijkblijven of dalen van de huurprijs in genoemde tien-jarige periode blijft de canon gehandhaafd op het bedrag, dat geldt voor de voorafgaande tien-jarige periode.
7.1.1.2.
- A. Tenminste zes maanden vóór de aanvang van elke tien-jarige periode moet van het voornemen tot herziening, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel bij aangetekende brief kennis worden gegeven aan de erfpachter/ster.
7.1.1.2.
- B. Is een kennisgeving, als bedoeld in het vorige lid van dit artikel, niet tijdig gedaan, dan blijft de tot dusver geldende canon ook voor de nieuwe tien-jarige periode van een erfpachtstijdvak van kracht tot de eerstvolgende maand januari of juli, als bedoeld in het eerste lid van artikel 2.2. is verschenen, nadat, te rekenen vanaf het tijdstip, waarop de kennisgeving alsnog is uitgebracht, één jaar is verstreken. Het feit, dat de hierbedoelde kennisgeving niet tijdig is gedaan, brengt in de aanvangsdatum van de nieuwe tien-jarige periode geen wijziging.
7.1.1.3.
Indien de erfpachter/ster zich niet kan verenigen met de nieuwe grondwaarde, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, dan geeft hij/zij binnen twee maanden na ontvangst van de desbetreffende beslissing van Burgemeester en Wethouders hiervan kennis aan dit College bij aangetekende brief.
7.1.1.4.
Na ontvangst van de kennisgeving van de erfpachter/ ster, bedoeld in het voorgaande lid zal de nieuwe grondwaarde, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid casu quo lid 1A van dit artikel worden vastgesteld door deskundigen.
7.1.1.5.
Het bedrag van de herziene canon wordt naar boven afgerond op hele guldens en zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief ter kennis gebracht van de erfpachter/ster en de hypotheekhouder/ster(s).
7.1.1.6.
De nieuwe canon is voor de eerste maal verschuldigd bij de aanvang van een tien-jarige periode, tenzij de herziening heeft plaatsgevonden op grond van de omstandigheden als omschreven in artikel. 7.1.2. eerste lid, in welke gevallen de gewijzigde canon zal gelden vanaf het tijdstip, waarop de gewijzigde erfpachtsbepalingen en -voorwaarden in werking zijn getreden.
7.1.2.1.
Omverminderd het bepaalde in het eerste lid en in lid 1A van het vorige artikel kan herziening van de canon, op basis van de werkelijke waarde van de grond, ook plaatsvinden in de volgende gevallen:
- a. indien tegen het einde van een volledig erfpachtstijdvak herziening van de canon plaatsvindt, welke gewijzigde canon zal gelden voor de eerste tien jaren van eert nieuw erfpachtstijdvak;
- b. wanneer de gemeente gunstig heeft beschikt op een verzoek tot wijziging, gedaan overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.2.3.;
- c. indien een met toestemming van Burgemeester en Wethouders veranderd gebruik van de grond en of de opstallen naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, daartoe aanleiding geeft, zulks met ingang van de datum van de verandering in het gebruik.
7.1.2.2.
Wanneer de canon op grond van één van de in het vorige lid vermelde omstandigheden wordt herzien, gelden de in het eerste lid en in lid 1A van het vorige artikel aangegeven begrenzingen van de herziening van de canon niet en kan tevens het percentage van de canon worden aangepast.
7.1.2.3.
Onverminderd het bepaalde in het vorige Ad van dit artikel zijn de leden drie en vier van artikel 7.1.1. op de herziening als bedoeld sub a. in het eerste lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing; het vijfde lid van artikel 7.1.1. is van gelijke toepassing op al de herzieningen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
AFDELING 2
Wijziging Algemene bepalingen en/of bijzondere voorwaarden
7.2.1.1.
Indien en voorzover de Gemeenteraad besluit tot wijziging van deze algemene bepalingen treden deze gewijzigde algemene bepalingen, onverminderd hetgeen in artikel 7.1.2. is gesteld, telkenmale voor de desbetreffende erfpachter/ster in werking op de dag, waarop een nieuw erfpachtstijdvak na zulk een Raadsbesluit aanvangt.
7.2.1.2.
Aan een uitgifte zonder bijzondere voorwaarden kunnen dergelijke voorwaarden alsnog worden verbonden en voor het gevit dat wel bijzondere voorwaarden gelden kunnen deze worden gewijzigd. Deze alsnog gestelde of gewijzigde bijzondere voorwaarden treden in werking op de dag, als bedoeld in het vorige lid van dit artikel.
7.2.1.3.
Tenminste twee jaren vóór afloop van een volledig erfpachtstijdvak, wordt de erfpachter/ster en de hypotheekhouder/ster(s) op het recht van erfpacht bij aangetekende brief kennis gegeven van de wijzigingen, als in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoeld, welke gedurende het volgende erfpachtstijdvak van kracht zullen zijn.
7.2.1.4.
Is een kennisgeving, als bedoeld in het vorige lid van dit artikel, niet tijdig gedaan of is een raadsbesluit genomen in de laatste twee jaren van het lopende erfpachtstijdvak dan blijven de tot dusverre geldende bepalingen en voorwaarden voor het nieuwe erfpachtstijdvak van kracht tot twee jaren zijn verstreken, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de kennisgeving alsnog is uitgebracht. Het feit, dat de hier bedoelde kennisgeving niet tijdig is gedaan, brengt in de aanvangsdatum van de nieuwe tien-jarige periode geen wijziging.
7.2.1.5.
Indien de erfpachter/ster zich niet kan verenigen met de voorgestelde wijziging van de algemene bepalingen en/of bijzondere voorwaarden, als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn de leden drie en vier van artikel 7.1.1. van overeenkomstige toepassing.
7.2.2.1.
In afwijking van het bepaalde in het vorige artikel kunnen overeenkomstig het eerste lid van dat artikel gewijzigde bepalingen op een eerder tijdstip dan in dat lid is voorzien van toepassing worden verklaard indien:
- a. de erfpachter/ster heeft verzocht om een wijziging overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.2.3.;
- b. indien een - met toestemming van Burgemeester en Wethouders - veranderd gebruik van de grond en de opstallen, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, daartoe aanleiding geeft, zulks met ingang van de datum waarop het gebruik is veranderd.
7.2.2.2.
Indien het vorige lid van dit artikel toepassing vindt, kunnen tegelijkertijd ook in het aldaar genoemde geval sub b. de bijzondere voorwaarden worden gewijzigd.
7.2.3.1.
De erfpachter/ster kan, nadat drie jaren van enig erfpachtstijdvak zijn verstreken, doch uiterlijk twee jaren vóór het verstrijken daarvan om een tussentijdse wijziging verzoeken van de canon en/of van in de erfpachtsakte gestelde bepalingen en voorwaarden.
Hij/zij richt daartoe een met redenen omkleed verzoekschrift tot Burgemeester en Wethouders, onder overlegging van een schriftelijk bewijs van instemming van de hypotheekhouder/ster(s).
7.2.3.2.
Binnen zes maanden nadat een verzoekschrift, als bedoeld in het voorgaande lid is ingekomen berichten Burgemeester en Wethouders de erfpachter/ster en hypotheekhouder/ster(s), welk voorstel zij voornemens zijn terzake bij de Gemeenteraad aanhangig te maken. Indien dat voorstel strekt tot gehele of gedeeltelijke inwilliging van het verzoek tot wijziging, doen Burgemeester en Wethouders daarbij mededeling van het tijdstip, waarop het nieuwe erfpachtstijdvak een aanvang neemt, van het bedrag, dat zij met toepassing van het eerste lid van artikel 7.1.2. per jaar als canon zullen voorstellen voor de eerste tien jaren van gemeld erfpachtstijdvak en van de voorgestelde wijziging van bepalingen en/of bijzondere voorwaarden.
7.2.3.3.
Indien de erfpachter/ster niet binnen zes maanden na ontvangst van het in het voorgaande lid bedoelde bericht in een aan Burgemeester en Wethouders gericht schrijven verklaart, zich met het door Burgemeester en Wethouders bij de Gemeenteraad in te dienen voorstel te kunnen verenigen, wordt zijn/haar verzoek geacht te zijn vervallen.
7.2.3.4.
Een raadsbesluit tot wijziging van enige in de erfpachtsakte gestelde bepaling of voorwaarde, tot stand gekomen ingevolge het in deze afdeling bepaalde, wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de erfpachter/ster en de hypotheekhouder/ster(s).
Evenzo wordt, op zo kort mogelijke termijn, ter kennis van de hierbedoelde beperkt zakelijk gerechtigden gebracht het feit, dat het verzoek van de erfpachter/ster ingevolge het derde lid van artikel 7.2.3. geacht wordt te zijn vervallen.
TITEL 8
Slot bepalingen
AFDELING 1
Samenloop van rechtsmiddelen of vorderingen van de gemeente
8.1.
Voorzover in deze algemene bepalingen aan de gemeente enige bijzondere bevoegdheid is toegekend, laat deze bevoegdheid onaangetast het recht van de gemeente alle andere rechtsmiddelen of vorderingen, welke haar ten dienst staan of toekomen aan te wenden of in te stellen, voorzover deze bevoegdheid niet uitdrukkelijk beperkt of uitgesloten is.
AFDELING 2
Termijnen voor inlevering van stukken
8.2.
Burgemeester en Wethouders kunnen verlenging van de in deze algemene bepalingen gestelde ·termijn voor het inleveren van stukken en afwijking van de bij deze bepalingen behorende formulieren toegestaan.
AFDELING 3
Aanhaling van deze algemene bepalingen
8.3.
Deze bepalingen kunnen worden aangehaald onder de titel van "Algemene bepalingen voor uitgifte in voortdurende erfpacht 1983”
Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad, gehouden op 22 maart 1983.
De Secretaris, De Burgemeester
C.J.N. Versteden., drs. M. W.M. VosƗvan Gortel.
BIJLAGE 1
Formulier A, behorende bij de Algemene bepalingen voor de uitgifte in voort durende erfpacht 1983.
De ondergetekende(n),
(beroep),
(woonplaats),
verklaart / verklaren dat het recht van erfpacht / een onverdeeld aandeel in het recht van erfpacht,
verleend op het onroerend goed, kadastraal bekend gemeente sectie , nummer(s) (afkomstig van het onroerend goed, dat op het tijdstip van de uitgifte in erfpacht bij het kadaster van die gemeente bekend was als sectie , onder nummer ) aan
door de gemeente Utrecht bij akte, verleden op
ten overstaan van notaris te ,
overgeschreven ten hypotheekkantore te Utrecht, op
in deel , nummer , uit kracht van
overgeschreven ten hypotheekkantore te Utrecht, op
in deel , nummer ,
is overgegaan op hem/haar(hen), ondergetekende(n), onder dezelfde bepalingen, als daarop ten tijden van de overgang in gevolge de bepalingen van de akte van uitgifte in erfpacht van toepassing waren, zodat alle rechten en verplichtingen, welke uit de gemelde akte van uitgifte voor de erfpachter/ster voortvloeien, sedert de
ten bate en ten laste komen van hem/haar(hen), ondergetekende(n), en verklaart (verklaren) terzake van gemeld recht van erfpacht (een onderverdeeld aandeel in het recht van erfpacht) woonplaats te kiezen in de gemeente Utrecht,
Utrecht, de
BIJLAGE 2
Formulier B, behorende bij de Algemene bepalingen voor de uitgifte in voortdurende erfpacht 1983.
De ondergetekende(n),
(beroep),
(woonplaats),
uit kracht van de akte van hypotheekverlening, verleden op
voor notaris te
ingeschreven ten hypotheekkantore te op
in deel , nummer , houder/ster van een hypotheek op het (onverdeeld aandeel in het) recht van erfpacht, dat de gemeente Utrecht bij notariële akte van de verleend heeft aan op de aan de te Utrecht gelegen grond, kadastraal bekend gemeente sectie , nummer (afkomstig van het onroerend goed, dat op het tijdstip van uitgifte in erfpacht bij het kadaster van die gemeente bekend was als sectie , nummer ), overgeschreven ten hypotheekkantore te Utrecht, op
in deel , nummer , ten aanzien van welk recht laatstelijk een akte van wijziging is opgemaakt op
ten overstaan van notaris , overgeschreven ten hypotheekkantore te Utrecht, op , in
deel , nummer , verklaart (verklaren) gebruik te maken van de voorschriften, ten behoeve van de hypotheekhouder/ ster(s) opgenomen in de Algemene bepalingen, onder welke gemeld recht van erfpacht is verleend, en er in toe te stemmen, dat kennisgevingen, ingevolge die voorschriften aan hem/haar(hen) te doen, geschieden aan de werkelijke woonplaats of aan de bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats ter keuze van de gemeente.
Hij/ zij verklaart(verklaren) tevens aan Burgemeester en Wethouders kennis te zullen geven van het tenietgaan van de hypothecaire schuld en van alle gevallen, waarin hij/zij toestemming geeft (geven) de hierboven bedoelde inschrijving geheel of gedeeltelijk door te halen.
Utrecht, de
Voorstel met andere erfpachtvoorwaarden
Voor erfpachters met erfpachtvoorwaarden 1974 (AB 1974) is het einde van het eerste tijdvak van 50 jaar in zicht. De gemeente wil de erfpachtvoorwaarden 1974 en de bijzondere erfpachtvoorwaarden veranderen (herzien). Zo laten we de erfpachtvoorwaarden aansluiten bij onder andere gewijzigde wetgeving, opvattingen en inzichten. De herziene erfpachtvoorwaarden voor uw erfpachtrecht gelden vanaf het moment dat het eerste erfpachttijdvak afloopt. Ook stelt de gemeente voordat dit tijdvak afloopt uw nieuwe erfpachtcanon vast.
Reacties
In november 2022 en december 2023 hebben wij een brief gestuurd aan de erfpachters om wie het gaat. We hebben ze uitgenodigd om vooraf hun reactie te geven op de eerste versie van het voorstel (conceptvoorstel) met de belangrijkste financiële uitgangspunten. Daarnaast hebben wij ook belangenbehartigers en deskundigen om hun reactie gevraagd. Omdat er veel overeenkomsten zijn tussen de voorwaarden 1974 en 1983 informeren we ook de erfpachters met erfpachtvoorwaarden 1983.
Veel erfpachters en belangenbehartigers hebben een vraag gesteld of gereageerd in de afgelopen 2 reactieperioden. Naar aanleiding van de reacties en advies dat we hebben gevraagd is het voorstel van december 2023 op onderdelen aangepast. Het complete conceptvoorstel is nu klaar en uitgeschreven. Het complete voorstel bestaat uit de financiële uitgangspunten en de set herziene voorwaarden (Herziene AB 1974). Erfpachters met erfpachtvoorwaarden 1974 en 1983 konden hierop nog een keer op reageren en vragen stellen.
Wat is het voorstel?
Hieronder vindt u een korte samenvatting van het voorstel. Die gaat vooral over de financiële veranderingen: het afschaffen van de tijdvakken en de manier waarop we de erfpachtcanon bij einde van uw huidige tijdvak berekenen. De actuele grondwaarde en het canonpercentage bepalen wat de nieuwe canon wordt aan het einde van het huidige tijdvak van 50 jaar. Hieronder staat hoe we de actuele grondwaarde en het nieuwe canonpercentage vaststellen.
Soort voorwaarde | Huidige regeling: AB 1974 | Het voorstel (oktober 2024): Herziening AB 1974 |
---|---|---|
Basis |
|
|
Grondwaarde |
|
|
Canonpercentage |
|
|
Deze tabel is bedoeld om u een indruk te geven hoe we de nieuwe erfpachtcanon bij het einde van uw erfpachttijdvak berekenen volgens het huidige conceptvoorstel. U kunt hieraan geen rechten ontlenen.
De grondquotetabel voor het jaar 2025 vindt u hieronder. De grondquote (percentage) die van toepassing is hangt af van de hoogte van de WOZ-waarde. Daarnaast worden de WOZ-waarden in de grondquotetabel jaarlijks geactualiseerd. Welke hoogte van de WOZ-waarde bij welke grondquote hoort kan dus veranderen in de toekomst.
WOZ-waarde | Grondquote |
---|---|
lager dan € 341.242 | 22,6% |
€ 341.242 - € 379.157 | 26,8% |
€ 379.157 - € 454.989 | 28,8% |
€ 454.989 - € 530.819 | 30,0% |
€ 530.819 - € 606.649 | 31,2% |
€ 606.649 - € 682.481 | 31,4% |
€ 682.481 - € 722.203 | 31,7% |
€ 722.203 - € 902.755 | 32,1% |
€ 902.755 en hoger | 33,3% |
WOZ-waarde | Grondquote |
---|---|
lager dan € 324.992 | 13,2% |
€ 324.992 - € 361.103 | 17,2% |
€ 361.103 - € 433.321 | 19,7% |
€ 433.321 - € 505.542 | 21,0% |
€ 505.542 - € 722.203 | 21,1% |
€ 722.203 en hoger | 23,8% |
Het is goed om het volgende te weten.
- De berekening die op deze pagina uitgelegd wordt, is nog niet definitief vastgesteld; het is een conceptvoorstel
- Voor het berekenen van de nieuwe canon gebruiken we de waarden tegen het einde van uw huidige tijdvak. Die zijn nu nog niet bekend. Uw nieuwe canon kunnen wij daarom pas tegen het einde van het huidige tijdvak berekenen en aan u doorgeven. Hebt u vragen over hoe we de berekening volgens dit conceptvoorstel maken? Neem dan contact met ons op.
Vervolg
De laatste reactieperiode duurde tot 6 december 2024. We bekijken nu of de reacties aanleiding zijn om het voorstel (op punten) aan te passen. We maken een verslag van de reactieperiode en leggen dat samen met het definitieve voorstel voor aan de gemeenteraad. Uiteindelijk neemt de gemeente hierover een besluit en informeren wij de erfpachters om wie het gaat opnieuw.
Wat kunt u nu al doen?
U kunt de erfpachtcanon die u moet betalen in de meeste gevallen nog steeds (gedeeltelijk) afkopen of eventueel ‘vastklikken’. Maar dat hoeft niet. U kunt ervoor kiezen om niets te doen. De keuze is aan u. Als u de erfpachtcanon afkoopt, gelden de herziene AB 1974 niet voor u, omdat u dan automatisch overstapt naar de meest recente erfpachtvoorwaarden voor eeuwigdurende erfpacht, zonder periodieke canonverplichting.
Hebt u een erfpachtrecht dat hoort bij een woning waar u zelf woont? Dan kunt u tot het einde van het huidige tijdvak gebruikmaken van de Conversieregeling Erfpacht 2017. U moet dan wel aan de voorwaarden voldoen. Als u de erfpachtcanon afkoopt, gelden de herziene AB 1974 niet voor u, omdat u dan automatisch overstapt naar de meest recente erfpachtvoorwaarden voor eeuwigdurende erfpacht.
Wilt u weten wat voor u de (indicatieve) afkoopsom of de ‘vastgeklikte’ erfpachtcanon is? Laat u dit dan aan ons weten. De gemeente maakt dan voor u een berekening. Of u kunt de informatie vinden in de brief die u in juli 2024 van ons hebt ontvangen. De gemeente kan u niet adviseren over uw persoonlijke (financiële) situatie. Voor persoonlijk advies kunt u terecht bij een financieel adviseur, zoals een hypotheekadviseur.
Om nog in 2024 gebruik te maken van de Conversieregeling 2017, moest uw aanvraag uiterlijk op 15 november 2024 bij ons binnen zijn.